Fredje Deburghgraeve: “De beste worden, dat was mijn drijfveer”

Frederik Deburghgraeve (42) is hét icoon van de Belgische zwemsport, de enige Belg ooit die Olympisch zwemgoud mee naar huis haalde. Al scheelde het niet veel of de Roeselarenaar had nooit deelgenomen aan de Spelen in Atlanta. Enkele jaren eerder had hij namelijk het zwemmen vaarwel gezegd. Tot daar het vooruitzicht kwam op een vakantie in de Ardennen …

We schrijven Barcelona, zomer 1992. Een zekere Frederik Deburghgraeve, 19 jaar, maakt een fatale uitschuiver op de startblok van de 100 meter schoolslag. Gedaan Spelen, weg grote dromen. De jonge belofte, overmand door ontgoocheling, kiepert zijn zwembroek in de vuilbak, hervat zijn studies en gaat waterpoloën. Voor de fun. Tot januari het jaar nadien. De organisator van een zwemwedstrijd in Bastenaken, Alan Vandenberghe, klopt aan zijn deur op zoek naar een grote naam voor zijn affiche. “Breng je familie mee, zei hij, en je mag er vier dagen gratis in een chalet verblijven. Ik heb ja gezegd. We deden dat graag, met de familie naar de Ardennen gaan. En waarom zou ik dan dat wedstrijdje niet mee zwemmen.”

Deburghgraeve verbreekt er het Belgisch record. Zijn mentor Ronald Gaastra raadt hem aan weer even te trainen. Twee weken maar. Voor het Vlaams kampioenschap. Fredje zegt opnieuw ja. En zwemt er de limiet voor het Europees kampioenschap in Sheffield.

Je wordt vierde op dat EK. Of hoe toeval een rol kan spelen.
(lacht) Zonder Ronald en de mensen van Bastenaken was ik nooit meer een zwembad in geweest. Ik geloof wel dat het leven voorbestemd is. In Sheffield was ik zeer ontgoocheld. Ik laat daar een medaille liggen. Hoe dwaas was ik? Had ik maar gewoon deftig getraind. Toen heb ik de knop omgedraaid: vanaf nu zou ik er alles aan doen om de beste van de wereld te worden. Ik wist dat het kon.

“Ik zal de finale van de Spelen in Atlanta altijd als een ontgoocheling zien.”

Dat is je ook gelukt. Mag ik je Olympisch goud van Atlanta ’96 je mooiste moment noemen?
(blaast) Dat weet ik niet. Ik had een wrang gevoel toen ik de rand aantikte. Je kon dat ook zien aan mijn blik. Het doel was bereikt, maar niet op de manier waarop ik het wou. In de reeksen had ik het wereldrecord gezwommen, en ik voelde dat ik nog sneller kon. Zeker een halve seconde. Dat wou ik in die finale tonen. Ik ben een perfectionist. (zwijgt even) Weet je, ik bekijk die beelden nooit meer. Ik zal die finale altijd als een ontgoocheling zien. Ik heb gewoon niet goed gezwommen. Mijn wereldrecord in Bastenaken in 1996 en de wereldtitel in Perth twee jaar later behoren zeker ook tot mijn mooiste momenten.

Je bent altijd keihard voor jezelf geweest, de Stachanov van het zwemmen. Waarom doe je dat? Is dat puur passie?
De beste worden, dat was mijn drijfveer. Meer dan passie. Ik nam geen genoegen met minder dan dat. En om de beste te worden, moest ik veel en hard trainen. Anderen doen het met minder, maar ik had minstens zes uur per dag nodig. Uitgaan hoorde er niet bij. Ik ben één keer uit geweest tot 4 uur. Mijn vader zette toch de wekker om 6 uur. Ik kan je verzekeren: je doet dat geen twee keer (lacht). Al heb ik niet gekotst in het zwembad. Die afgang heb ik mezelf kunnen besparen.

Is het niet die ingesteldheid die vele Belgische atleten missen?
Misschien. Wij durven onze ambities ook minder uitspreken dan bijvoorbeeld de Hollanders. Je moet dat ook wat in je hebben. Ik ben ongelooflijk competitief ingesteld. In alles wat ik doe, al is het maar mijn woonkamer schilderen, voel ik die drang om het perfect te doen. Ik zie dat ook aan mijn zoon die nu 16 is. Hij speelt waterpolo.

 

We hebben niet elke week een Olympisch kampioen in onze krant. Fredje Raketje! ??

A photo posted by DeZondag (@dezondag) on

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Je behaalt dat goud op onze nationale feestdag. Voel je je Belg sindsdien?
Ik heb me altijd Belg gevoeld. Het klinkt misschien raar, maar ik heb in Wallonië altijd meer respect gevoeld voor mijn prestaties. Ik ben er ereburger in drie gemeenten en dat ging telkens gepaard met grote volksfeesten.

Begrijp jij dat zoveel Vlamingen de splitsing van het land willen?
België is een raar land. (denkt lang na) Ik vind dat een moeilijke vraag. Ik ben daar niet zo mee bezig. Ik heb me even gewaagd aan de politiek (CD&V, gemeenteraadsverkiezingen 2000, red), maar dat was niets voor mij. Ik denk te veel in zwart en wit, ik ken geen grijs. En mijn leefwereld is met ouder worden telkens kleiner geworden. Vandaag is dat nog deze 700 m² (wijst zijn huis rond). Als dingen veranderen, denk ik in de eerste plaats aan de impact op mezelf en mijn gezin. Waarom zou ik me zorgen moeten maken om Vlaanderen en België? Ik laat dat liever aan anderen over.

Na je carrière werd je vertegenwoordiger van schoenen Ambiorix. Heeft het je pijn gedaan dat mensen daar neerbuigend over deden?
Ja, toch wel. Ik werd een beetje de Al Bundy van Vlaanderen. Lei Clijsters die zegt dat hij ervoor zal zorgen dat zijn dochter nooit schoenen moet verkopen. (zwijgt even) Al weet ik dat hij dat niet kwetsend bedoeld heeft. Maar zwemmen is geen tennis, hé. Ik kon geen leven lang teren op wat ik verdiend heb. Ik moest gaan werken. En ik vond het een eer om voor zo’n merk te mogen werken. Ambiorix maakt al schoenen van 1895. Is dat niet mooi?

Ik zie dat niet elke Olympische gouden medaillewinnaar zeggen.
Er zijn er ook weinig in België waarmee je kan vergelijken (lacht luid). Ik ben opgegroeid in een arbeidersgezin met vier kinderen. Ons moeder bleef thuis om voor ons te zorgen. Dat is een goede achtergrond om down to earth te blijven. Waarom zou ik moeten zweven? Ik voel mezelf geen uitzondering. Ik heb op bepaalde momenten in mijn leven de juiste keuzes gemaakt, ik heb keihard gewerkt voor mijn doelen en ik had de juiste mensen rondom mij zoals mijn vader en Ronald. Vandaag werk ik voor het Roeselaars reclamebedrijf Reflecta Graphics, en ik voel me daar opnieuw heel goed bij.

“Ik vind zwemmen een saaie sport om naar te kijken”

Wat is jouw uitlaatklep vandaag?
Mijn werk thuis: we zijn een oud huis in Roeselare aan het verbouwen. Ik haal daar veel voldoening uit. Sporten doe ik niet meer. Uit tijdsgebrek. Al zou ik beter beginnen joggen. Ik ben wel weer bezig met muziek. Ik leer nu doedelzak spelen samen met mijn dochter die 14 is. Dat is plezant. Het is onze bedoeling mee te spelen met de Field Marshal Haig’s Own Pipes & Drums, een remembrance band die oorlogsplechtigheden opfleurt. Maar ik wil het eerst goed genoeg kunnen.

Met jouw generatie verdween ook onze aandacht voor het zwemmen. Hoe verklaar je dat?
Als de Belgen geen finales zwemmen, dan volgen de mensen dat niet. En de media ook niet. Dat is normaal. Misschien dat sommigen mij dit kwalijk gaan nemen, maar ik vind zwemmen ook een saaie sport om naar te kijken. Er zit weinig variatie in. Je moet eens naar de 1.500 meter kijken. Gelukkig zwemmen ze altijd maar sneller (lacht). Ik kijk ook alleen als er een Belg meedoet. En dan nog. Ik blijf er niet voor thuis. Het zwemmen is voor mij een afgesloten hoofdstuk.

Deze zomer haalden Pieter Timmers en Louis Croenen finaleplaatsen op het WK. Is de opvolging eindelijk verzekerd?
(twijfelt) Ik zou niet te vroeg juichen. Dat zijn grote talenten, maar ze moeten nog altijd de medailles halen die Stefaan Maene, Brigitte Becue en ikzelf gehaald hebben. Het mogen geen beloften blijven. Volgend jaar is de uitgelezen kans. Want in het zwemmen tellen alleen de Spelen. Op een wereldkampioenschap word je wereldkampioen, op de Spelen word je een held.

Het sportrapport van Fredje Deburghgraeve

Als kind was mijn idool …
André Agassi. Voor zijn charme en flair. Ik ben altijd een tennisliefhebber geweest.

Vandaag heb ik grote bewondering voor …
Ik volg bijna geen sport meer. Neem misschien Kristof Allegaert. Die won een wielerwedstrijd van 9.000 kilometer: van de ene kant van Rusland naar de andere. Fenomenaal.

Mijn mooiste sportmoment?
(denkt lang na) Allé, dan toch Atlanta. Die gouden medaille heeft het meeste glans.
Mijn grootste ontgoocheling?
Het EK in Sheffield in 1993. Ik heb daar een medaille laten liggen.

Dit interview verscheen in De Zondag van 6 september.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier