Ingrid Berghmans, Sportvrouw van de 20ste eeuw: “Mijn vriend haat sport”
Ingrid Berghmans heeft het vrouwenjudo op de kaart gezet. In ons land, en eigenlijk zelfs wereldwijd. Een greep uit haar palmares: zes keer wereldkampioen, zeven keer Europees kampioen, Olympisch goud, achtvoudig Sportvrouw van het Jaar (niemand doet beter). Dat de 55-jarige Limburgse in 2000 tot Sportvrouw van de Eeuw verkozen werd, heeft dan ook niemand verbaasd.
Het doet wat surreëel aan, een bar binnen stappen, en er de Sportvrouw van de Eeuw achter de toog zien staan. Horen die niet thuis in grote villa’s, zou je denken, zich lavend aan vetbetaalde actes de présence. Niet dat Ingrid Berghmans in een café werkt, neen, ze heeft haar eigen fitnesscentrum in Luik, Vital Club, mét cafetaria. Zes dagen op zeven is ze hier te vinden. Op zondag geniet ze graag thuis, in het gebouw ernaast, van sport op televisie. Al heeft ze de pech dat haar vriend, met wie ze anderhalf jaar samen is, helemáál geen liefhebber is. “Hij haat sport”, lacht ze.
Al 24 jaar baat Berghmans dit centrum uit, even lang als ze zelf gestopt is met topsport. Voor het zwarte gat was er geen tijd. Ze stampte het uit de grond met haar man Marc Vallot, ook ex-judoka, die in 2001 plots gestorven is aan een hartaanval. Amper 38 jaar oud.
Waar vind je de drive dit te blijven doen?
Na zijn dood heb ik getwijfeld of ik hier zou blijven. Maar mijn kinderen, hier geboren en getogen, smeekten me bijna niet weg te gaan. Plus: ik ben gepassioneerd door sport, en dit is de beste manier om ook andere mensen te motiveren. Het wordt wel zwaar, dat geef ik toe. Veel uren kloppen, achter de bar staan, zelf les geven. Ik heb ook knieproblemen. Mijn dokter kan moeilijk geloven dat ik dit allemaal doe. Maar ja, wat moet ik anders? Ik ben er 55. Ik kan niet meer van job veranderen.
Willen je kinderen niet overnemen?
O neen, dat zien ze niet zitten. Maxime (24) is bioloog, de enige van de familie die verder gestudeerd heeft. Hij is ook een grote bierliefhebber en zoekt iets in die richting. Hij woont in Madrid, waar hij een vriendin heeft. Manon (23) helpt wel af en toe, maar wil hier zeker niet blijven. Dat is een duivelke. (glimlacht) Die wil vooral níet doen wat ik doe. Zij heeft een moeilijker parcours achter de rug. Ze heeft niet echt interesse in iets. Wat ik spijtig vind. Ik had mijn kinderen graag een passie meegegeven. Al zou ze nu wel een opleiding security volgen.
In juni kreeg je van het BOIC de prestigieuze Orde van Verdienste. Wat doet dat met je zovele jaren later?
Elke prijs die je na je carrière krijgt, betekent waardering voor wat je gedaan hebt én voor hoe je dat gedaan hebt. Dat vind ik belangrijk. Mijn vader is vijftien jaar geleden gestorven aan kanker. Op zijn sterfbed hebben wij lang met elkaar gepraat. ‘Ik ben gelukkig over wat ik gedaan heb in mijn leven, en over hoe ik dat gedaan heb’, zei hij. Ik vond dat echt ‘wauw’. Dat hoop ik ook te kunnen zeggen.
Waarom wou jij judo doen, in die tijd niet eens een Olympische sport?
Door mijn vader. Hij wou dat mijn zus en ik onze energie buitenshuis kwijt konden. Maar in Leopoldsburg was er niet veel keuze. In een café was er achteraan een zaaltje met een judomat. Zo is alles begonnen, ik was er amper 9. En tien jaar later was ik voor het eerst wereldkampioen (in New York, 1980). Daarna ben ik gestopt met school, ik studeerde regentaat LO. Mijn ouders hadden het moeilijk met die beslissing. Ook dat zei mijn vader op zijn sterfbed. ‘Ik zag in je ogen dat je beslissing definitief was. Ik had ramen en deuren op slot mogen doen, je zou dwars door de muur gelopen zijn.’ Ik heb niet het gemakkelijkste parcours gekozen. Ik heb vaak alleen moeten trainen, of met de mannen. Als dat mocht tenminste. De eerste keer in Japan wou niemand met mij trainen. De vrouwen vochten er toen nog in kelders. Gelukkig wou Robert Vandewalle (met wie ze in de jaren tachtig een relatie had, red) mij in zijn groep. Dat mocht, omdat hij zoveel aanzien had.
Was dat een extra motivatie, je bewijzen als vrouw in wat toen een mannensport was?
Iemand anders moest mij alleszins niet zeggen dat ik iets niet zou kunnen. Als ik iets in mijn kop heb, ben ik daar moeilijk vanaf te brengen. In die zin zal dat mij wel gemotiveerd hebben, ja. Al zie ik mezelf niet als feministe. Eén keer heb ik getwijfeld. Na die eerste wereldtitel kwam er zoveel op mij af. Ik kon niet meer buitenkomen, of mensen staarden me na. Ik heb toen lang nagedacht: ofwel doe ik verder, en geef ik die bekendheid een plaats, ofwel stop ik.
“Ik heb niet kunnen genieten van mijn gouden medaille op de olympische Spelen in Seoel.”
In 1988 in Seoel stond vrouwenjudo voor het eerst op de Olympische agenda, weliswaar als demonstratiesport. Waarom noem je die gouden plak niet je mooiste moment?
Omdat die periode heel frustrerend was voor mij. De weken vóór Seoel heb ik door een blessure niet deftig kunnen trainen. Ik vroeg het BOIC of ik een sparringpartner mocht meenemen zodat ik ter plekke wat van die achterstand zou kunnen inhalen. Waarop een hele heisa volgde, en dat uiteindelijk niet mocht. Komt erbij dat ik toen net gebroken had met Vandewalle en dat Jean-Marie Dedecker zich vooral met hem bezighield. Ik ben dus vooral eenzaam geweest in Seoel. Ik heb eigenlijk niet kunnen genieten van die medaille, spijtig.
Na Seoel wou je doorgaan tot Barcelona. Waarom ben je in 1991 toch gestopt?
Te veel blessures. Ik was zowat twee jaar out. Ik zou nooit klaar geraakt zijn.
Jij bent ook liefhebber van autosport. In 1985, in volle carrière, namen jij en Vandewalle zelfs deel aan Parijs-Dakar. Was dat verantwoord?
(blaast) Wij gingen ook elke winter skiën. Dat was ook niet verantwoord. Maar aan wie had ik verantwoording af te leggen? Het is niet dat wij grote sponsors hadden, of dat ik een riant loon kreeg. Ik vond dat gewoon een uitdaging. Weet je, dankzij mijn carrière heb ik dingen kunnen doen die ik anders nooit had gedaan. Dakar was zo iets. Dat zijn de mooiste cadeaus geweest. Ik zei Robert wel dat ik niet zomaar naast hem zou zitten om de kaart te lezen. Ik wou ook rijden. Helaas hebben we moeten opgeven. In volle zandstorm reed ik op een vrachtwagen in. En reed er een andere vrachtwagen op ons in. We zaten klem. Nu ja, winnen was toch te hoog gegrepen.
Je relatie met Vandewalle, en het stuklopen daarvan, is breed uitgesmeerd in de pers. Was dat moeilijk om mee om te gaan?
Dat was niet leuk. Dat werd voorgesteld als wereldschokkend, terwijl zoveel mensen dat meemaken. Voor mij is het belangrijkste dat Robert en ik dat onder elkaar uitgepraat hebben en dat hij vandaag nog altijd een goede vriend is.
“Over de periode vóór mijn man zijn dood voel ik me schuldig. Ik zat mentaal heel diep toen.”
Heeft het overlijden van je man je zwaar getekend?
Ja. (even stil) Je maakt soms dingen mee in je leven die je blijft meedragen. Maar je moet ervoor zorgen dat je dan niet blijft stilzitten. Onze kinderen waren amper 9 en 7. Dat was een harde confrontatie. En dat is het eigenlijk nog altijd. Ik geloof dat dat een deel is van Manon haar probleem. Maxime kan dat beter plaatsen.
Jullie waren aan het scheiden. Voel jij je schuldig over iets?
(zacht) Ja, toch wel. Over de periode vóór zijn overlijden, toen onze relatie fout liep. Ik zat mentaal zeer diep, ik heb een maand in het ziekenhuis gelegen, en had weinig tijd voor anderen. Daar voel ik me schuldig over, dat ik er toen te weinig was voor de kinderen. Na zijn overlijden heb ik mezelf opgelegd: dit mag niet opnieuw gebeuren, nu moet je er wel zijn voor hen. En dat heb ik gedaan, ik ben opgestaan.
Het sportrapport van Ingrid Berghmans
Als kind was mijn idool …
Een idool had ik niet. Op mijn kamer hing wel een poster van de maanlanding. (lacht)
Vandaag heb ik grote bewondering voor …
Nafi Thiam. Ik heb haar in Rio aan het werk gezien. Onwaarschijnlijk hoe zij zeven verschillende sporten zo beheerst.
Mijn mooiste sportmoment?
Dat vind ik echt moeilijk, nee, dat kan ik niet zeggen.
Mijn grootste ontgoocheling?
Dat ik de Spelen van Barcelona niet gehaald heb, dat moest de kers op de taart worden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier