Ivan De Witte (AA Gent): “Iets in mijn denken of doen leidt blijkbaar tot succes”
Ivan De Witte (68) is de verpersoonlijking van het Gentse voetbalsprookje, meer dan welke speler ook. Dat hebben de supportersgezangen op de titelviering wel bewezen. Uitzonderlijk in het voetbal. De 68-jarige Moortselenaar, psycholoog van opleiding, is dan ook een uitzonderlijk man. Eén die behoort tot de uitstervende soort van voorzitters die clubliefde uitademen.
Je wordt op handen gedragen in Gent. Hoe voelt dat?
(glimlacht) Dat is vooral merkwaardig. Het moet zijn dat ik iets uitstraal, zeker? Mensen bedanken me nog steeds. Dat geeft wel een goed gevoel, dat stop ik niet weg. Maar tegelijkertijd zeg ik steeds: dit succes is een realisatie van veel mensen samen.
Wat drijft iemand om zestien jaar voorzitter te zijn van een voetbalclub? Voor het geld hoef jij dat niet te doen.
Nee, dat klopt. Ik word zelfs niet betaald, dit is een inspanning pro deo. Mijn drive is iets realiseren wat excelleert. Dat is professioneel ook zo. Ik heb mijn bedrijf in 1982 vanuit het niets opgestart, vandaag werkt hier 200 man (De Witte is CEO van headhuntersbureau Hudson België, red). Het is trouwens via mijn bedrijf dat ik bestuurslid geworden ben, ik had een loge in het Ottenstadion. En ik hou ook van het voetbal, altijd al. Al was ik vroeger niet zo emotioneel betrokken als nu. Ik was wel supporter van La Gantoise, maar ik ging weinig kijken. Ik speelde zelf voetbal op zondagnamiddag in derde provinciale. Ik was een goede flankspeler. Voor dat niveau toch.
Klopt het dat jij als twintiger de 100 meter in 10.30 liep?
(verbaasd) Hoe weet jij dat? Dat klopt inderdaad. Dat was zelfs op gras. Paul Van Cauwenberghe, de vroegere rector van de unief in Gent, was daar getuige van. Nu, je moet die tijd waarschijnlijk wel wat naar boven corrigeren. Maar het zal zeker onder de 11 seconden geweest zijn.
Dat is onwaarschijnlijk snel. Waarom ben je daarin niet verder gegaan?
Tja, ik heb de waarde van die tijd nooit goed gevat. Paul zegt me nog altijd hoe ongelooflijk dat was. Nu besef ik dat ook wel. Maar laat ons zeggen dat ik toen een nogal frivole student was.
Je ging liever pinten drinken.
Zo scherp ging ik het niet uitdrukken (lacht). Maar het komt daarop neer, ja. En voetbal was mijn tijdverdrijf.
“Als Chelsea kampioen speelt, staat er 70.000 man in Londen. Hier waren dat er 125.000. Dat wil wel iets zeggen, zeker?”
Jij behoort stilaan tot een uitstervende soort. De ene club na de andere wordt overgenomen door buitenlandse investeerders zonder greintje clubliefde. Dit maakt het voetbal toch kapot?
(voorzichtig) Dat knipt de band met de basis, ja. Als Chelsea (in Russische handen, red) kampioen speelt, staat er 70.000 man in Londen. Hier waren dat er 125.000. Dat wil wel iets zeggen, zeker? En ik vrees dat het meer en meer die richting uitgaat. Ik heb vooral een probleem met de kapitaalsinbreng van makelaars. Dat vind ik een grote stap te ver. Dat heeft niets meer vandoen met het initiële doel van sport. Dan gaat het alleen nog over winst maken. Dat mag in Gent niet gebeuren. Gent moet in Gentse handen blijven. Ook na mij.
Heb je al buitenlandse overnemers over de vloer gekregen?
Ja, toch wel. Onlangs nog, na de titel, hebben we een voorstel gekregen. Via een makelaar als tussenpersoon. Al kan ik daar verder niet in detail op ingaan. We hebben meteen duidelijk gemaakt dat dat onbespreekbaar is voor ons. We zijn nu onze statuten aan het aanpassen zodat dat ook in de toekomst onmogelijk zal zijn. Weet je, die titel is een eindpunt van een groot parcours. Eerst de sanering van 23 miljoen euro, daarna het nieuw stadion. En we hebben dat allemaal op ónze manier gerealiseerd: door goed beleid te voeren, zonder vreemde kapitaalsinjecties. Dát geeft mij de grootste voldoening, echt waar. Ik wil niet als een wereldverbeteraar klinken, hoor, maar wij tonen aan dat het ook zo nog kan.
Na de titel heb je even aan stoppen gedacht. Waarom doe je toch verder?
Dat was een goed moment, hè. Maar mensen in mijn omgeving, zoals burgemeester Daniel Termont, onze manager Michel Louwagie en hoofdsponsor VDK Spaarbank, hebben sterk aangedrongen verder te doen. En twee: eigenlijk is de cirkel nog niet helemaal rond. Ik heb nog geen opvolger. Daar wil ik nu werk van maken.
Je bent ook nog steeds CEO van Hudson België. Zegt je vrouw nooit dat je beter zou afbouwen?
Ze zegt dat behoorlijk veel zelfs. Maar ze weet ook goed dat je de aard van het beestje niet kan veranderen. Ik heb nood aan activiteit. Nu, de titel is wel heel slopend geweest. (blaast) Wat dan allemaal op ons afgekomen is, onvoorstelbaar. Voordien kon ik mijn brandstofverbruik redelijk goed beheersen, maar dan was het toch op het randje. Ik besef dat.
Je zoon Pieter is drie jaar geleden gestorven aan een hersentumor. Helpt de sport je ook dat verlies te verwerken?
(zacht) Je kind verliezen is het ergste wat je kan meemaken. In je verwerkingsproces moet je op zoek naar manieren om daarmee om te gaan. Anders ga je jezelf vernietigen. En dat zou het laatste zijn wat Pieter gewild zou hebben. Ik probeer mijn verdriet te verwerken door hem levendig te houden, door hem dichtbij te houden. Ik denk dat dat de beste manier is. En dat lukt in deze sport. (stil) Pieter was een fervent Gent-supporter. Ik heb hem ook betrokken op de kampioensviering.
Je vriend Daniel Termont omschrijft jou als “een zeer intelligent man die steeds kalmte uitstraalt, maar innerlijk zeer gespannen en nerveus kan zijn. Ivan is een goed mens, maar laat niet met zijn voeten spelen.”
(glimlacht) Ik denk niet dat je mij beter kan omschrijven. Ik zoek altijd het goede in menselijke relaties, maar ik kan ook onhandelbaar zijn. Daniel weet dat zeer goed. Wij hebben heel nauw samengewerkt tijdens de bouw van het stadion. Telkens ik voelde dat andere belangen de bovenhand kregen op de clubbelangen, dan werd ik echt onhandelbaar. Dan liep ik van tafel weg. Ik ben iemand met een duidelijk doel voor ogen en alles wat dat doel kan bezoedelen, wijs ik af.
En met succes, in je bedrijf en je club.
Ik stel dat ook vast. Iets in mijn denken of doen leidt blijkbaar finaal tot succes. Maar vraag me nu niet wat. Daar moet ik zelf nog eens grondig over nadenken (lacht). Maar ik heb een grote wilskracht. Ik geef nooit op. Nooit.
“Ik wil bescheiden blijven. Niet vergeten wie je bent en waar je vandaan komt.”
Doe je vandaag nog aan sport?
Nee, spijtig genoeg. Ik zou wel moeten, maar ik maak onvoldoende tijd vrij. Dat is iets wat altijd naar voren komt bij een medische check-up.
Hoort iemand met een cv als het jouwe niet thuis op een golfveld?
Dat hoor ik nog al eens. Maar nee, die wereld zou me niet liggen. De golfsport maakt bij mij geen adrenaline los zoals het voetbal en het wielrennen. Dat zal ook te maken hebben met mijn roots. Ik ben afkomstig van een klein dorp, mijn ouders hadden een beenhouwerij. Ik ben een volks iemand en wens daar geen afstand van te nemen. Ik beweeg me graag in alle lagen van de bevolking, en golf is toch eerder een elitesport. Ik woon nu wel in een mooi huis in Sint-Martens-Latem, maar niet in een kast van een villa. Ik zou dat misschien financieel wel aankunnen, maar ik doe dat niet. Heel bewust. Ik wil bescheiden blijven. Niet vergeten wie je bent en waar je vandaan komt.
Dit interview is verschenen in De Zondag van 26 juli 2015.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier