Matte Smets heeft het bij de jeugd nooit cadeau gekregen, maar staat op zijn 20ste in de basis bij competitieleider Genk en mag zich sinds vorige week ook officieel Rode Duivel noemen.(foto Belga) © JOHAN EYCKENS BELGA

Kersvers Rode Duivel Matte Smets is de fairste verdediger van de Jupiler Pro League: “Courtois heeft me geholpen bij mijn keuze”

Op zijn veertiende werd hij bij KRC Genk naar de uitgang geleid en daarna moest hij ook bij STVV lang tegen de twijfels vechten. Hij werd niet als een toptalent beschouwd en was nooit jeugdinternational, maar toch is hij op zijn twintigste Rode Duivel. Het verhaal van Matte Smets, dé blikvanger in de Limburgse derby deze namiddag.

Zijn nuchterheid toont zich meteen. “Je noemt mij een Rode Duivel, maar ik heb nog niet meegespeeld”, zegt hij. “Ik hoop dat ik er de volgende keer wéér bij ben. Daar ga ik alleszins alles voor doen. Misschien krijg ik dan wel speelminuten.”

Als klein ventje mocht Matte Smets bij KRC Genk ooit aan de hand van Kevin De Bruyne het gras van de Cegeka Arena oplopen en droomde hij ervan om op een dag zelf als profspeler van KRC Genk wedstrijden in dat grote stadion te mogen spelen. Maar op zijn veertiende spatte die droom uiteen. “Het is op die leeftijd niet gemakkelijk om te horen dat je niet goed genoeg bent”, vertelt hij. “Ik weet nog dat wie weggestuurd zou worden, gebeld zou worden. Dus als je geen telefoon kreeg, mocht je blijven. Ik lag die dag op mijn bed te wachten tot het uur waarin er gebeld kon worden voorbij was. Maar mijn papa is ondernemer en krijgt veel telefoons, elke keer ik zijn toestel hoorde afgaan, schoot ik in de stress. Toen mijn mama de kamer binnenkwam, wist ik genoeg…”

Tegenslagen

“De eerste week was heel moeilijk”, herinnert hij zich. “Ook om dat tegen vrienden te vertellen… Mijn ouders hebben mij daar toen veel bij geholpen en daar ben ik hen zeer dankbaar voor. Ze hielden mij voor dat het een tegenslag was en dat dit bij het leven hoort, dat ik niet mocht opgeven, dat ik moest laten zien wat Genk in mij miste en dat ik in drie jaar weer top zou zijn. Doe het voor ons, zeiden ze. We zien jou heel graag voetballen en jij wordt er blij van.”

“Bij de U16 ben ik in tranen aan de coach gaan vragen wat ik moest doen om een kans te krijgen”

“We zijn toen beginnen zoeken naar een nieuwe club. Uiteindelijk kon ik bij STVV testen, dankzij Wim Van Herck, die bij Genk een van mijn trainers was geweest en intussen bij Sint-Truiden zat. Ik mocht blijven, maar daar brak ik in de eerste competitiewedstrijd mijn pols en daarna zat ik bijna het hele seizoen op de bank. Toen ik het jaar erna bij de U16 weer niet speelde, ben ik na de derde wedstrijd in mijn onderbroek en met tranen in de ogen naar de kleedkamer van de coach, Dario Antico, gegaan om te vragen wat ik moest doen om mezelf te verbeteren en de kans te krijgen om te spelen. Hij heeft toen zijn vertrouwen in mij uitgesproken en mij op de zes gezet in plaats van achteraan. Sindsdien is het almaar beter gegaan.”

Personal coach

Twee jaar geleden debuteerde hij in het eerste elftal van STVV en daar groeide hij vorig seizoen onder Thorsten Fink uit tot een sterkhouder in de verdediging. “Ook dankzij mijn ouders”, benadrukt hij. “Taxi Mama. (lacht) Ik ben heel close met mijn mama, maar ook met mijn papa, die zelf voetbalde en coach was in provinciale, en altijd zegt waar het op staat. Ik probeer er zoveel mogelijk uit te halen om later geen spijt te hebben dat ik er niet alles voor gedaan heb. Wat ze zeggen dat ik mis, neem ik mee om mezelf te verbeteren. Ik heb ook nog nooit een pint gedronken, omdat ik niets doe wat mijn droom in de weg kan staan.”

“Sinds vorig seizoen heb ik een personal coach, Cedriek Swinnen. Bij hem train ik vooral op sprongkracht en startsnelheid, want ik sta op een positie waar dat nodig is. Terwijl ik in de gym op de club vooral op volume werk.”

Opvallend voor een centrale verdediger: hij was nog nooit geschorst. Op profniveau pakte hij pas na 57 wedstrijden zijn eerste gele kaart en dit seizoen kreeg hij er nog geen enkele. Jacky Mathijssen verklaarde in Het Belang van Limburg zowaar al dat Smets vier à acht gele kaarten per jaar moet pakken om een topverdediger te worden. “Als ik de bal kan afpakken zonder een kaart te pakken, dan doe ik dat”, zegt Smets daar zelf over. “Waarom zou ik een kaart moeten pakken als dat niet nodig is? Ik ben gefocust op het spel en niet op de tegenstander. Dit is een statistiek die mij niet interesseert. Ik kijk liever naar het aantal intercepties en gewonnen duels, en naar mijn passing.”

“Waarom zou ik een kaart moeten pakken als dat niet nodig is?”

In het tussenseizoen stond hij in de belangstelling van zowat alle topclubs en maakte hij de logische keuze: zijn coach bij STVV volgen naar de Cegeka Arena. “Maar je wil toch eerst weten of de club je ook wil, want waar ben je aan toe mocht de coach er niet meer zijn? Uiteindelijk bleek Genk de ploeg die mij het meeste vertrouwen gaf. Ook Thibaut Courtois hielp mij met mijn transferkeuze. Onze mama’s volleybalden ooit samen en ik wou eens weten hoe hij het hier destijds beleefd had.”

Droom

Vandaag staat hij in de Cegeka Arena tegenover STVV, de club waar hij zich weer naar boven knokte én waar niet iedere supporter zijn terugkeer naar Genk afgelopen zomer hem in dank afnam. Er waren er zelfs die hem een blessure toewensten. “Maar ik kreeg ook veel goeie berichten, van mensen die mij proficiat wensten, die dankbaar zijn dat ik elke wedstrijd alles heb gegeven voor Sint-Truiden.”

Hij is gelukkig en straalt het uit. Het leven is mooi. “Ja, natuurlijk, dit is mijn droom die ik leef.”

Tot slot: welke kwaliteit maakte uiteindelijk het verschil? “Mijn wil en discipline om ervoor te werken.”

(Christian Vandenabeele)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier