Tadej Pogacar maakte er ook gisteren in de Ronde van Lombardije een ware onemanshow van. (foto Getty)

Voor de vierde keer winst in Lombardije … Zou dit dan de allerbeste Pogacar zijn?

COMO – Op zijn 26ste is Tadej Pogacar in de afvinkfase van zijn imposante carrière gekomen. Gisteren was daar zelfs geen sprake van. Na 2021, 2022 en 2023 zette de Sloveen al voor de vierde keer de Ronde van Lombardije op zijn palmares. Remco Evenepoel was een mooie tweede, weliswaar op ruim drie minuten achterstand. Het valt te hopen dat dit de allerbeste Pogacar is.

Toen UAE Team Emirates begin 2019 met de volledige ploeg op stage trok, vertelde scout Joxean Fernández Matxín aan de ploegleiding dat er veel goeie jongeren waren aangeworven. “Maar”, zo voegde Matxín eraan toe, “Tadej Pogacar is niet gewoon een goeie renner. Hij is een kampioen en we gaan hem ook zo behandelen.” Het wedstrijdprogramma van de 20-jarige Sloveen werd prompt gewijzigd: in februari mocht hij meteen als kopman naar de Ronde van de Algarve. Het resultaat was navenant: Pogacar sloeg een dubbelslag in de bergrit naar de Alto da Foia en kroonde zich drie dagen later tot eindwinnaar. Zijn eerste rittenkoers bij de profs was binnen. Er zouden er nog vele volgen.

Twee jaar later, in juni 2021, verkondigde Matxín in een interview met Sport-Voetbalmagazine dat zijn poulain, die enkele weken later al zijn tweede Tour zou winnen, nog maar aan 70 procent van zijn mogelijkheden zat. “Ik ben ervan overtuigd dat hij nog een grote groeimarge heeft”, orakelde Matxín. Het was zo’n typische uitspraak over een dominante renner waarvan werkelijk niemand geloofde dat het waar was.

27 procent gewonnen

Matxín heeft echter niet gelogen: of Tadej Pogacar in 2021 aan 70 procent van zijn mogelijkheden zat, kunnen we niet met zekerheid bevestigen, maar de realiteit is dat hij in 2024 beter dan ooit was. Na zes seizoenen als prof heeft Pogacar 88 wedstrijden gewonnen, goed voor een gemiddelde van meer dan één overwinning per vier wedstrijden. Op zijn palmares prijken drie keer de Tour, één keer de Giro, een wereldtitel op de weg, één keer de Ronde van Vlaanderen, twee keer Luik-Bastenaken-Luik en vier keer de Ronde van Lombardije, om nog maar te zwijgen over zijn zeges in de Strade Bianche (2x), Tirreno-Adriatico (2x), Parijs-Nice, Amstel Gold Race en Waalse Pijl.

“Elke overwinning is speciaal en vandaag is dat niet anders”

Tadej Pogacar

Het is duidelijk dat de Ronde van Lombardije de favoriet van Pogacar genoemd mag worden. “Ik denk dat elke wielrenner de Tour of het WK wil winnen, maar Lombardije is de wedstrijd waarvan ik het meest houd”, liet hij zich als 19-jarige belofte in 2018 ontvallen. Vier keer nam Pogacar deel aan de Koers van de Vallende Bladeren, vier keer won hij. In 2021 kon niemand zijn demarrage op de Passo di Ganda beantwoorden. Fausto Masnada keerde in de vallei nog terug, maar in Bergamo bleek hij in een sprint met twee kansloos. In 2022 was Enric Mas bergop de evenknie van Pogacar op de Civiglio en de San Fermo della Battaglia, maar in de laatste rechte lijn in Como was de Spanjaard geen partij. In 2023 kon Pogacar op de Passo di Ganda ondanks meerdere pogingen niet wegrijden, maar liet hij de tegenstand in de afdaling in de steek en bereikte hij Como met bijna een minuut voorsprong op Andrea Bagioli en Primoz Roglic. Gisteren, in een alweer loodzware editie tussen Bergamo en Como (4.500 hoogtemeters!), deed Pogacar wat iedereen verwacht had. Eén: van ver aanvallen. Deed hij, op de Colma di Sormano, op 48 km van de aankomst. Twee: solo naar de finish rijden. Deed hij. En drie: de tegenstand op grote achterstand plaatsen. Deed hij. Nummer twee, Remco Evenepoel, volgde in Como op 3’16”.

Tadej Pogacar heeft in 2024 van lange solo’s zijn handelsmerk gemaakt. Van de Strade Bianche (81 km) over Luik-Bastenaken-Luik (34 km), de Monte Grappa-rit in de Giro (34 km), de Galibier-etappe in de Tour (19 km), het WK op de weg in Zürich (101 km, waarvan 52 solo) en de Giro dell’Emilia (38 km) tot de Ronde van Lombardije (48 km): wat Remco Evenepoel geregeld uit zijn kuiten schudt, valt al moeilijk onder woorden te brengen, maar Pogacar is zowaar nog straffer. “Elke overwinning is speciaal en vandaag is dat niet anders”, reageerde de Sloveen na afloop in het Engels, intonatieloos als altijd. “Mijn aanval was gepland. Deze koers is zo zwaar dat je in de laatste 40 km sowieso man tegen man vecht. Als ik op de top een kloof had, wist ik dat ik het tot de finish kon volhouden. Er was een moment in de afdaling dat Evenepoel dichter kwam, maar op het stuk erna over glooiende wegen heb ik alles gegeven en hoopte ik hem mentaal te kraken. Dat is me gelukt.”

Zilveren Remco: “Als iemand het in zich heeft om dichter te komen, ben ik het wel”

Remco Evenepoel kon leven met plek twee. Gisterenochtend had de kopman van Soudal-Quick-Step bij de start in Bergamo nog voorspeld dat Pogacar op de Sormano zou aanvallen. Die voorspelling kwam uit. “Ik probeerde mijn eigen ritme te vinden, maar aan terugkeren dacht ik niet. Tadej is al het hele seizoen geweldig. Ik wilde mijn tweede plaats veiligstellen. Dat was het hoogst haalbare.”

Evenepoel werd dit jaar dubbel olympisch kampioen en stond op het podium van zijn eerste Tour. “Ik zal nu aan mijn klimcapaciteiten moeten werken. Tadej was dit seizoen bergop altijd beter. Daar moet ik dus beter in worden. Vanaf nu begint het werk om in de grote rondes en de klimklassiekers aan de top te blijven.” (TVB)

Kampioen voor het leven

Wat we de voorbije maand al hadden voelen aankomen, werd gisteren nogmaals bevestigd: Remco Evenepoel beschikt niet meer over de benen van de Tour en de Olympische Spelen. Terwijl Pogacar na de dubbel Giro-Tour ervoor koos om een rustperiode in te lassen en de Spelen aan zich voorbij liet gaan, trok Evenepoel zijn topconditie nog twee weken door. De keuze die zij toen maakten, liet zich gisteren in het laatste Monument van het seizoen gelden: Pogacar houdt zijn duizelingwekkend niveau aan, Evenepoel is stilaan aan het einde van zijn Latijn. Toen Pogacar op de Sormano – vier jaar geleden nog de berg waar onze landgenoot bijna het leven liet – zijn eerste versnelling plaatste, koos Evenepoel meteen voor zijn eigen tempo.

Een schande is dat niet. Evenepoel is voor de rest van zijn leven olympisch kampioen. Laat dat nu toevallig net iets zijn wat Pogacar nog niet kan zeggen en vermoedelijk ook nooit zal kunnen zeggen. In 2024 was er in een eendagsklassieker echter maar één beklimming waarop de Sloveen de tegenstand niet klein kreeg: de Poggio di Sanremo, een molshoop van 164 meter boven de Middellandse Zee. Het zou wel eens kunnen dat La Primavera de grootste uitdaging in de carrière van Tadej Pogacar wordt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier