Michel Louwagie openhartig over toekomst in het voetbal en het zwemmen: “Dit leven vreet aan mij”
Michel Louwagie is manager van AA Gent, 27 jaar al, en in zijn vrije tijd voorzitter van de zwembond, 19 jaar al. Of hij moeilijk macht kan afstaan? “Die vraag houdt mij meer en meer bezig.” We hebben afspraak in de prachtige Ghelamco Arena voor een openhartig gesprek over leven en werk.
Michel Louwagie (61) heeft een opmerkelijk parcours achter de rug. Geboren en getogen in Brugge, gaan studeren in Gent en daar blijven hangen. Als tiener een talentvol zwemmer. Ooit Belgisch kampioen op de 100 meter rug en Belgisch recordhouder op de 200 meter rug. “Dan ben ik Lichamelijke Opvoeding gaan studeren. Bleek de foute keuze. Ik was na de lessen te vermoeid om nog goed te trainen.” Na zijn studies bleef hij in de zwemwereld. Als leraar en docent aan de unief. “Maar na goed tien jaar dacht ik: wil ik dit nu de rest van mijn leven doen?” Neen dus. En dan kwam die kans om manager te worden van Gent. In februari 1990. Een nieuwe wereld, die van het voetbal.
Wat drijft iemand om 27 jaar een club te leiden? Geld of passie?
Ik heb dit nooit voor de centen gedaan. De eerste tien jaar was ik zelfs onderbetaald. Vandaag verdien ik wel goed mijn boterham. Maar ik hoef het daarom niet meer te doen. Dit gaat over passie, over verslaafd zijn aan winnen. Of beter: over de drang om iets neer te zetten. Ik wil iets nalaten. Dat zal ook te maken hebben met fierheid.
Je hebt al iets neergezet. Meer dan twintig miljoen euro schulden weggewerkt, een nieuw stadion, een titel.
(knikt) Samen met Ivan De Witte, de voorzitter. Dat maakt me ook fier. Maar ik ben nog niet verzadigd. Ik zou graag het nieuwe oefencomplex afgewerkt zien. En ik wil nog één titel. Ik zeg dat heel eerlijk. Ik heb getwijfeld, hoor. Drie keer hebben we de eerste steen van het stadion gelegd. Dat frustreerde mij heel erg. Ik voelde dat de club niet meer kon groeien. Was dat stadion er niet gekomen, zat ik hier wellicht niet meer.
Jij bent de man van het geld. Ben jij gierig?
Dat moet wel in deze job. Sommigen denken dat Gent het geld maar te smijten heeft, nu de schulden weg zijn. (feller) Vergeet het. Ik draai nog steeds elke cent twee keer om. Ook persoonlijk ben ik geen big spender. Om een voorbeeld te geven: ik droom al heel mijn leven van de wagen die ik nu heb. Ik zeg liever niet welk merk. Maar wees gerust, het is geen Porsche. Toch heb ik die pas aangekocht toen ik 57 was. Ik vond mezelf voordien te jong. En ik was bang voor de reacties van de supporters. (zwijgt even) Zo zit ik in elkaar, ja.
“Ik ben nog niet verzadigd. Ik wil nog één titel. Ik zeg dat heel eerlijk.”
Moet je hard zijn als voetbalmanager?
Ja. Dat heb ik wel geleerd. Je moet durven zeggen: zo en niet anders. Vier keer hebben de supporters om mijn ontslag geroepen. Dat zijn pijnlijke momenten. Die maken je harder, hoor. Gelukkig zei Ivan elke keer: Michel, doe voort, en kijk niet om. Dat zou in andere clubs geen waar geweest zijn. Ik waardeer de voorzitter heel erg daarom. Hij schonk mij zijn vertrouwen. Hij wist waarmee ik bezig was.
Klopt het dat jij eens de deur op je neus kreeg van Michel Verschueren?
Dat was in de winter van 1993. Anderlecht moest Europees spelen in Bremen. Het zou hen goed uitkomen dat de wedstrijd tegen ons, de zaterdag ervoor, afgelast werd. Het sneeuwde die week. Verschueren liet al op donderdagmorgen het veld keuren. Dat kon ik niet laten gebeuren. Ik ben die vrijdag naar Anderlecht getrokken, maar hij liet me niet binnen. (lacht) En het leuke is: finaal is die wedstrijd wél gespeeld.
Voel je je nooit mensenhandelaar als je transfers doet?
(lacht) Als je die bedragen ziet, spreek je niet over mensenhandel. Een speler is ook vrij om te zeggen dat hij een transfer niet wil. Oké, die Afrikanen vroeger in lagere divisies, dat was niet zuiver. Maar die toestanden kunnen niet meer in ons land.
Wat met het geval-Maxime Lestienne, jarenlang speelbal van rijke Qatarezen?
(aarzelend) Dat is een goed voorbeeld, ja. Een triestig geval. Ik ken die situatie een beetje. Maar dat is een uitzondering.
Je bent ook voorzitter van de Belgische zwembond. Valt dat te combineren?
Ja, natuurlijk. Men vroeg mij in 1998 om voorzitter te worden. Ik heb niet getwijfeld. Ik kan, dankzij mijn contacten in de voetbal, sponsors binnen halen. Dat is wat de zwemwereld nodig heeft. Denk je dat sponsors staan aan te schuiven voor Pieter Timmers? En wie zou dit anders doen? Dit is geen betaald mandaat, hè. Weinig professionele bestuurders staan hiervoor te springen. Je hebt ook geen macht, alleen gezag. De macht zit bij de Vlaamse en de Waalse federatie.
Waarom dan nog een nationaal voorzitter?
Omdat Vlamingen en Walen niet altijd overeenkomen. Wij moeten coördineren en verzoenen.
“Als ik een geschikte opvolger vind voor de zwembond, dan stop ik ermee. De perikelen maken mij moe.”
“Zwemmen is mijn wereld, voetbal mijn broodwinning”, zei je eens.
Zwemmen is voor mij de terugkeer naar de pure sport. Wat die mensen ervoor moeten doen, en wat ze maar terugkrijgen: chapeau. Voetballers klagen al als ze niet in een vijfsterrenhotel slapen.
Je doet ook dit al 19 jaar. Ben jij iemand die moeilijk macht afgeeft?
Wel, die vraag houdt me meer en meer bezig. Mijn contract bij Gent loopt eind 2020 af. Dan houdt het op. Enfin, toch operationeel. Misschien blijf ik bestuurder als men dat wil. Wat de zwembond betreft: als ik een geschikte opvolger vind, dan stop ik ermee. De perikelen van de voorbije jaren maken mij moe. Ik amuseer mij minder. De heisa over de waterpolo is de druppel. Het instituut voor de gelijkheid van man en vrouw, nota bene mensen die niets van waterpolo kennen, heeft nu gemengd spel afgedwongen tot 17 jaar. (feller) Waar zijn we nog mee bezig? Waterpolo wordt onder water gespeeld, hè. Jongens en meisjes moet je scheiden eens ze de puberteit ingaan.
Je wordt er 62 volgend jaar. Doet je dat nadenken?
Ja, natuurlijk. Waarom denk je dat ik stop in 2020? Ik wil eindelijk eens genieten van het leven en de wereld ontdekken. Het voetbalmilieu is een gesloten cocon. Al jaren leef ik met oogkleppen op. Dat zorgt ervoor dat ik een culturele achterstand heb. Ik neem amper vakantie. Ik ben dertien jaar samen met mijn tweede vrouw, en we zijn nooit twee weken op reis geweest. Ik wil ook mijn jongste dochter, die nu 6 is, zien opgroeien. Ze vraagt mij elke morgen of ze mij ’s avonds ziet. Dan moet ik zó vaak neen zeggen. (zwijgt even) Ik heb mijn oudste kinderen, die nu 36 en 34 zijn, veel te weinig zien opgroeien. Ik heb daar nu al spijt van. Ik weet niet of ze mij dat kwalijk nemen. Ik voel gelukkig wel dat ze met ouder worden meer respect hebben voor wat ik doe.
Wat is je guilty pleasure vandaag?
Twee keer per week joggen. Dat helpt mij om mentaal te recupereren. Ik heb dat nodig. Dit leven vreet aan mij. Als we verliezen op Oostende zoals vorige week, heb ik dagen nodig om te herstellen. Vroeger kon ik zelfs niet slapen na een verloren wedstrijd. Dat is nu gelukkig beter. Maar een guilty pleasure in ongezonde zin heb ik niet. Ik let goed op wat ik eet en drink, omdat ik nog enkele jaren gezond wil blijven. Ik drink bijvoorbeeld zelden alcohol. Voor een wedstrijd bieden wij de tegenstander een diner aan. Dan ben ik vaak de enige die geen alcohol drinkt. Ik kies mijn momenten uit. Als ik met mijn vrouw iets ga eten, dan drink ik wel een glas wijn.
Om af te sluiten: was jij als kind geen supporter van Club?
Ja, dat klopt. En van Cercle. Nu niet meer. Elke vezel van mijn lijf ademt AA Gent uit. Ik heb bijvoorbeeld liever dat Anderlecht kampioen wordt dan Club. Omdat Anderlecht geen concurrent is.
Het sportrapport van Michel Louwagie
Als kind was mijn idool …
De Amerikaanse zwemkampioen Mark Spitz.
Vandaag heb ik grote bewondering voor …
Lionel Messi. Een fenomeen. En Michel Verschueren: hij was vroeger het voorbeeld voor mij.
Mijn mooiste sportmoment?
De titel in 2015. Zonder twijfel.
Mijn grootste ontgoocheling?
(denkt lang na) Eind 2012 was de zwaarste periode voor mij. We bouwden volop aan ons nieuw stadion, maar sportief zaten we heel diep.
(foto belga)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier