Nieuwe paars-witte publiekslieveling Théo Leoni met vertrouwen naar Jan Breydel: “Dit Anderlecht kan ook punten pakken als het lijdt”
Vincent Kompany en Felice Mazzu hadden hem niet nodig, maar zie: dit seizoen is Théo Leoni, bijna 24 intussen, een draaischijf geworden van het herboren Anderlecht. “De verdiensten van de coach in waar we nu staan, zijn enorm”, aldus het frêle Neerpede-talent in het vooruitzicht van de topper in het Jan Breydelstadion over de al vaak bekritiseerde Brian Riemer.
Wat een wondere wereld is de Jupiler Pro League toch! Al zowat heel het seizoen krijgt Anderlecht kritiek op zijn spelniveau. Het sloot de reguliere competitie af met een thuisnederlaag en zeven punten achterstand op de alom geprezen leider Union. Maar één speeldag ver in de Champions’ Play-offs is de kloof gedicht en wordt datzelfde Anderlecht als titelfavoriet naar voren geschoven.
“Het belangrijkste is dat wij drie punten pakten”, zegt Théo Leoni. “Maar kampioen zijn we nog lang niet, want er zijn nog 27 punten te verdienen.”
Heb je maandag naar Genk-Union gekeken?
“Ja, maar ik heb ook naar Club Brugge gekeken, en naar STVV-Westerlo, Manchester City-Arsenal en Bologna-Salernitana. Ik ben bezeten van voetbal en kijk naar heel veel wedstrijden.”
Geeft het jullie een boost nu al naast Union te staan?
“Ja. Goed starten is belangrijk en we wilden absoluut beginnen met een overwinning. We hebben het niet gemakkelijk gehad, maar we zijn tevreden dat we dat soort wedstrijden kunnen spelen. Want je kunt niet altijd winnen door mooi te zijn. Je moet ook punten kunnen pakken als je lijdt, en dit Anderlecht kan dat. De eerste helft werden we gedomineerd en was onze pressing niet goed, maar toch bleven we solide en kon Antwerp niet echt gevaarlijk zijn.”
In een thuiswedstrijd tot aan de uitsluiting van Owen Wijndal op het einde van de eerste helft slechts 34 procent balbezit: zou je, met je Anderlecht-DNA, niet liever meer de bal hebben?
“Ja, maar dat kan niet altijd. Elke wedstrijd is anders. Soms domineer je en ben je niet gevaarlijk en verlies je zelfs. Tegen Antwerp, met de spelers waarover zij beschikken, wisten we dat het moeilijk zou worden.”
Wat een bizar seizoen, niet? Zoveel kritiek en toch op titelkoers.
“Onder die kritiek zijn we altijd gefocust gebleven op ons plan en op onszelf. Die bubbel die we samen creëerden, is onze sterkte. We zijn altijd blijven geloven in onszelf en onze kwaliteiten en vooral in de mentaliteit van de groep, van die goeie mix tussen jonge en ervaren spelers.”
In Brugge wordt het oorlog, zei je bij de RTBF. Is dat niet een te geladen woord voor een voetbalwedstrijd?
“Ik bedoelde dat het een topper is en dat we klaar moeten zijn voor een felle strijd.”
Hoe bereid je je voor op ‘oorlog’?
“Tactisch, fysiek en mentaal. Gelukkig kenden we een normale week. Voor de wedstrijd tegen Antwerp konden we maar één dag samen trainen, omdat de elf internationals weg waren.”
Wat leerde jou de wedstrijd tegen Club in Jan Breydel van eind februari, toen jullie in het slotkwartier een 1-0-achterstand nog in een 1-2-zege ombogen?
“Dat je er tot het einde moet in geloven, dat het twee invallers waren die het verschil maakten en dat onze groep al heel het seizoen onze sterkte is. We waren solide, maar nogmaals, elke wedstrijd is anders.”
Jij startte toen op de bank.
“Ja. Er is veel concurrentie op het middenveld en de coach beslist elk weekend wat volgens hem het beste is voor de ploeg. Hij weet dat ik mij hoe dan ook altijd volledig geef. Natuurlijk wil je als sportman het liefst elke keer 90 minuten spelen, maar dat is niet mogelijk. Ik heb hier al lang geleerd om als ik niet speel snel te schakelen en mijn aandacht op iets anders te richten. Voetbal is een levensschool, hè, waarin je leert met ontgoochelingen en harde tijden om te gaan. En ik heb bij Anderlecht al meer moeilijke dan gemakkelijke momenten meegemaakt.” (lacht)
Philippe Albert zegt: “Leoni verdient al anderhalf jaar basisspeler te zijn, maar sommige mensen hebben hem laten vallen.”
“Er is geen ideaal parcours, geen aangelegde weg om er te geraken. Veel mensen zeiden mij: Ga weg, je zal hier nooit spelen. Maar altijd was er dat stemmetje in mij dat zei dat ik hier wou blijven. Bijna 24 jaar, dat is laat om door te breken, maar ik ben er trots op dat ik in mezelf ben blijven geloven, nooit heb opgegeven en altijd gemotiveerd ben gebleven om mijn droom te realiseren: op een dag, vroeg of laat, het shirt van Anderlecht dragen.”
“Ik ben er trots op dat ik mijn droom nooit heb opgegeven: vroeg of laat het shirt van Anderlecht dragen”
Paul Van Himst ziet in jou een kandidaat-winnaar van de Gouden Schoen.
“Dat doet mij plezier, natuurlijk. (lacht) Dat het begin van mijn carrière zo bewogen was, is misschien juist de manier waarop ik mijn mentale kracht heb kunnen ontwikkelen. Misschien maakten al die beproevingen mij wel tot de mens en de speler die ik nu ben.”
Wie in de club is altijd in jou blijven geloven en heeft ervoor gezorgd dat je contract elke keer verlengd werd?
“Hoe dat precies is gegaan, weet ik niet. Maar wie ik zeker dankbaar moet zijn, is meneer Kindermans. Hij overtuigde mij om naar hier te komen toen ik twaalf jaar was en heeft mij altijd voorgehouden dat ik niet zoals Youri Tielemans op mijn zestiende in de eerste ploeg zou spelen, omdat ik fysiek laat rijp was, maar dat ik moest zorgen dat ik klaar was wanneer ik mijn kans zou krijgen.”
Stel, tot slot, dat jullie kampioen worden: wat zou daarin dan de verdienste zijn van jullie coach?
“Zijn verdiensten in waar we nu staan, en waar ik persoonlijk ben, zijn enorm. Hij leeft hier echt voor en wat hij heel goed kan, is een groep in dezelfde richting meenemen en een positieve osmose creëren. We zijn niet altijd mooi om te zien geweest, maar hij zorgde ervoor dat we wel altijd hecht en mentaal sterk waren.”
(Christian Vandenabeele)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier