Het gezeur over het gebrek aan uitstraling van Davy Roef mag nu wel een keer stoppen: “Misschien moet ik mijn baard laten groeien?”

Dát Davy Roef terug is! Donderdag PAOK, zondag Anderlecht, op 18 april nog een bekerfinale en dan misschien ook nog mee in de titelstrijd. Na 2,5 seizoenen bankzitten (bij Anderlecht een seizoen lang zonder één speelminuut) is Roef weer topkeeper. Of eindelijk topkeeper, vol zelfvertrouwen. En in juli krijgt Loïc Roef ook nog een zusje. “Ik zit op de geluksschaal aan 9 op 10.”

Aan Roef lag het donderdag niet, het Griekse drama van Gent tegen PAOK Saloniki. De laatste Belgische club is Europees uitgeschakeld. De Gentse keeper moest nauwelijks een bal pakken en was bij de twee goals kansloos. Hadden ze daar voorin maar wat efficiënter moeten zijn …

Maar geen tijd voor treurnis, vandaag Anderlecht. Net als de bekerfinale op 18 april voor beide clubs ook een finale in de strijd om de Champions Play-offs. Bij winst heeft Gent met nog Cercle en OHL te gaan zijn lot weer helemaal in eigen handen. En ze geloven erin. “Onze 18 op 18 geeft vertrouwen – we maken meer kans dan de analisten ons toedichten”, aldus Roef. “Maar Anderlecht zit ook in een goede flow natuurlijk, het wordt een match op leven en dood.”

Net zoals de bekerfinale dus.

The Roef is on fire

L’embarras du choix : Europa is opgeplooid, maar de Buffalo’s hebben nu nog twee toptargets. Waar Davy Roef tot begin februari aan de zijlijn stond – zat, letterlijk – staat hij er nu weer met volle geweld in. Bolat speelde zichzelf uit de ploeg en daar was Roef. Weer topkeeper. Dat wil hij ongetwijfeld vandaag nog eens tonen. “Anderlecht blijft voor mij toch een speciale match, ik heb er tenslotte van mijn 12de tot mijn 25ste gespeeld, twee uitleenbeurten inbegrepen.”

Toen hij bij de tweede beurt, na zes maanden bij het Spaanse Deportivo La Coruña, naar Waasland-Beveren werd gesluisd, liet jeugdcoördinator Jean Kindermans nochtans over de ‘complete’ keeper noteren: “Zeker weten, Roef wordt een topper.” Maar hij was dan toch blijkbaar een topkeeper waar ze bij Anderlecht niet meer in geloofden. En het was nog bijna vijf jaar wachten op een echte The Roef is on fire – al een tijdje geleden dat de Anderlechtfans dat zongen.

Zouden we? Voor één keer geen vragen over ‘te weinig uitstraling’? Al zijn hele carrière wordt die jongen in elk interview ermee geplaagd. Maar hij werd er niet gek van. Zo zit hij niet (meer) in elkaar. Lachend: “De journalisten blijven dat vragen en de mensen blijven dat zeggen, hé. Ik heb al een paar keer geopperd: ‘moet ik dan mijn baard laten groeien?’ (lacht) Maar dan ben ik mezelf niet meer, dat is ook niet de juiste manier. (nadenkend) Het was vroeger eerder een gebrek aan zelfvertrouwen. En ik heb daaraan gewerkt, ja. Met een mental coach. Ik heb nogal wat meegemaakt, wat me heeft gesterkt.”

“Ik ben nu in elk geval sterker en zelfverzekerder dan ik ooit ben geweest, denk ik. Ik kan ook veel meer relativeren dan vroeger. Vroeger kroop één slechte training meteen in mijn hoofd, ik kon daar dagen mee lopen. En nu kan ik dat loslaten. Ik voel dat ik nu veel stabieler ben. Dat de coach snel zou wisselen als ik in de fout ga, maakt mij niet onzekerder. Zelfs als ik weer op de bank zou arriveren, als ik volgend seizoen na het vertrek van Bolat niet meteen zou starten als de nummer 1, ga ik niet meer twijfelen. Want dat heb ik mij heilig voorgenomen: niet meer in de val trappen van te veel naar de toekomst te kijken.”

Ik weet intussen dat dit bij het leven van een doelman hoort ( Roef werd in het seizoen 2016-2017 als nummer 1 en opvolger van Silvio Proto bij Anderlecht na enkele blunders door trainer René Weiler vervangen door Frank Boeckx – einde verhaal van Roef bij Anderlecht, red .), anders had ik maar in de spits moeten gaan staan .(lacht)

Man in La Coruña

In januari 2017 werd Roef uitgeleend aan het Spaanse Deportivo La Coruña. Hij speelde maar één wedstrijd – zo goed dat de toenmalige eersteklasser hem tevergeefs probeerde te houden – maar, belangrijker: hij werd er mán.

“En dat was ook mijn bedoeling. Volwassen worden. Ik was pas 23 jaar, ik wilde echt even weg uit de miserie bij Anderlecht, van wat ik in België had meegemaakt, wilde helemaal op mijn eigen tempo herbronnen… Leren op eigen benen staan in een heel andere omgeving, mijn zelfvertrouwen terugvinden… Dat is goed gelukt. Het werd een van de mooiste periodes van mijn leven.”

De gelouterde Roef werd nog twee seizoenen met succes uitgeleend aan Waasland-Beveren maar Gent haalde hem in mei 2020, na nóg een seizoen zonder één speelminuut, weg bij Anderlecht en bood hem een contract aan tot juni 2023. Pas anderhalf seizoen later werd hij er de nummer 1. Zo kwam hij daarnet ook binnen in de perszaal van de Ghelamco Arena.

Nog steeds de minzaamheid zelve: “Sorry, sorry dat ik te laat ben.” Maar best als een zelfbewuste nummer 1. Het leven lacht hem duidelijk toe. “Ja, je zou kunnen zeggen dat ik elke ochtend blij uit bed huppel.” Daar zijn nog wel meer redenen voor – in juli komt er ten huize Roef in Edegem na zoontje Loïc (anderhalf jaar) een dochtertje bij – maar het doet toch wat met een mens, je pas in je tiende seizoen in eerste klasse kunnen bewijzen als nummer 1 bij een topclub.

Waarbij hij zich meteen met 92 % gelukte reddingen tot beste keeper van het land ontpopt. Zulke cijfers houden hem nauwelijks bezig. “92 % ? (haalt schouders op) Ik probeer zoveel mogelijk ballen tegen te houden. Al krijg ik niet zoveel werk.”

Meer dan honderd matchen

Hij hééft nu tenminste werk. En hij wíst dat hij het aankon. “Eerlijk: ik kon niet blij zijn met het statuut van bankzitter. Maar ik kon het wel relativeren en wist dat mijn kans er ooit zou komen. Én dat ik de kwaliteiten heb voor de categorie ‘keepers in eerste klasse’. Ik vind meer dan honderd matchen in eerste klasse nog steeds niet slecht, maar het is voor een doelman van 28 ook niet veel. Ik denk in elk geval wel dat ik door veel te spelen nog progressie ga maken. En als ik dan een laatbloeier word genoemd, so be it . Kijk maar naar Anthony Moris bij Union, bijna 32, die speelt nu plots voor de titel. Maar ik weet ook hoe snel het kan omslaan, ik kan morgen weer een been breken. En dus neem ik nu echt wedstrijd na wedstrijd.”

En zijn groot geluk – “Ik zit op de geluksschaal aan 9 op 10” – ligt in eerste instantie niet tussen twee doelpalen. In Edegem kan hij helemaal zichzelf zijn. Zijn vrouw – ze zijn al van in het middelbaar samen – stelt zich helemaal geen vragen over een zogenaamd gebrek aan uitstraling. “Zij is blijkbaar gelukkig met zo’n rustig type”, grijnst hij dan. Zijn vrouw is verpleegster, dat doet een mens, zeker de afgelopen twee jaar, nog meer relativeren. “Dat is zeker. Als ik zie wat ze er allemaal voor deed en doet, al is ze sinds de geboorte van Loïc teruggegaan naar een parttime, dan besef ik hoezeer een profvoetballer met zijn gat in de boter is gevallen. (monter) Daarom probeer ik thuis te helpen waar ik kan.”

 

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier