© Christophe De Muynck

Ruben Van Gucht en Ine Beyen blikken terug op het Belgische sportjaar 2024: “Mensen onderschatten vaak hoe uniek iets is”

Zo, het Belgische sportjaar 2024 ligt achter ons. En of het succesvol was, met tien olympische medailles en meerdere wereldtitels. Hoog tijd om nog een laatste keer terug te blikken en na te genieten. Wij trokken naar het Weert van VRT-sportjournalist Ruben Van Gucht voor een dubbelinterview met Ine Beyen, zijn vaste co-commentator sinds 2022. “De dameskoersen waren dit jaar spannender dan die van de mannen.”

Dat hij vooral een sportieve duizendpoot is, benadrukt Ine Beyen (37) meteen. Ze heeft een punt. Ruben Van Gucht (38) is een bezige bij als sportjournalist, maar als amateursporter zoekt hij de extremen op. Vorig jaar liep Van Gucht in Valencia al zijn veertiende marathon – zijn persoonlijk record bedraagt 2u.49’19”. “Maar zeker ultralopen is mijn passie.” Beyen vraagt of hij nog uitdagingen op het oog heeft. “In 2025 de 100 kilometer van de Dodentocht, al moet ik toegeven dat ik in die ultra’s wel op mijn limieten ben gebotst.” Beyen weet wat hij bedoelt. “Slechte maag.” Van Gucht knikt. “De mensen die mij met de fiets hebben begeleid, weten hoever ik soms van de wereld ben geweest in mijn poging om het doel te bereiken. (stilte) Maar jij moet niet veel zeggen, Ine. In Marokko (ze namen in 2023 deel aan de Roc du Maroc, een mountainbikerace in duo, red.) ben jij ook serieus over de limiet gegaan.” Beyen, ex-profwielrenster, legt uit. “Omdat Ruben fysiek sterker is, ging het licht na vier dagen uit en lag ik daar plots, midden in de woestijn, aan de baxter.” Van Gucht: “Dat typeert de topsportster in Ine: afzien, niet klagen en vooral niet willen afgeven.”

Wat is jullie sportieve hoogtepunt van 2024?

Beyen: “Dan kijk ik toch naar Lotte Kopecky. Voor mij is het wel moeilijk kiezen tussen Lotte zien winnen in haar regenboogtrui in Roubaix of Lotte opnieuw wereldkampioene zien worden in Zürich. Twee keer zat ze in een verloren positie en toch won ze.”

Van Gucht: “We hebben in 2024 meer plezier beleefd aan het vrouwenwielrennen. Bij de mannen zagen we fantastische solo’s, maar er was weinig spanning. Bij Lotte heb ik een soort Johan Museeuw-gevoel. Toen ik jong was en de passie voor de koers heb ontdekt, was er vaak een strijd tussen hem en de buitenlanders. Lotte heeft dat ook. Maar aangezien Ine dit als haar hoogtepunt kiest, ga ik voor de weg die we met Wielerclub Wattage hebben afgelegd. Ik ben echt heel fier op de plaats die we in erg korte tijd hebben kunnen innemen. We zijn vertrokken, want in 2025 komen er tien nieuwe uitzendingen.”

Waar plaatsen jullie Remco Evenepoel ten opzichte van Kopecky?

Beyen: “Dat is moeilijk.”

Van Gucht:(knikt) “Echt moeilijk. Anders kunnen we het verdelen, Ine?”

Ik zal het anders formuleren: is het anno 2024 leuk om wielercommentator te zijn?

Beyen: “We zijn keihard verwend. Neem Kopecky maar eens weg, zoals in de Tour. Gelukkig zagen we daar supermooie dingen van Justine Ghekiere.”

Van Gucht: “Voor het grote publiek is Justine, naast Kopecky, de enige die zich getoond heeft.”

Beyen:(knikt) “Ook de manier waarop: met die camera spelen, de outfit was af … Zoiets hadden we gewoon nodig.”

“Wij zijn als commentatoren keihard verwend met iemand als Lotte Kopecky”

Ine Beyen

Van Gucht: “Daartegenover staat een waanzinnige weelde bij de heren. Remco heeft de pech dat Pogacar zo’n ongelofelijke coureur is, maar zijn dubbel op de Spelen was uitzonderlijk straf. De tijdrit was al meer dan in orde, maar de wegrit plaats ik daar nog ver boven. Iedereen beseft wat Remco toen gedaan heeft: simpelweg, vanuit het zadel en zonder te demarreren, de tegenstand los uit het wiel rijden.”

Beyen: “En iedereen wist dat het ging gebeuren, hè. Wij bekeken de wedstrijd op groot scherm in een café in Parijs, samen met de ouders van Remco. Zij volgden tegelijkertijd op hun gsm de livestream, die 20 seconden voorliep, en wisten dus telkens net iets eerder wat er ging gebeuren. Het moment dat Remco lek reed, vergeet ik nooit. Heel speciaal om dat met hen te beleven.”

Van Gucht: “Ook Remco’s Tour was meer dan in orde. Ik hoop dat hij nog een beetje kan doorgroeien. Hij heeft nu wel opnieuw pech met die valpartij, maar over 2024 kunnen we, wat Remco betreft, alleen maar in superlatieven spreken. Voor mij is hij duidelijk de nummer één in België.”

Wat doen we met Wout van Aert: pechvogel van het jaar?

Beyen: (knikt veelzeggend)

Van Gucht: “En nu moest hij ook ziek afzeggen voor zijn eerste cross, precies alsof dit jaar vervloekt is. Zonde!”

Beyen: “Ook mentaal moet het niet evident zijn. Coureurs zijn het gewoon om vaak van huis te zijn, maar plots ben je geblesseerd, zit je thuis en kom je in dat gezin met vrouw en twee kinderen terecht. Ook dat heeft een enorme impact. We denken altijd aan de topsporter, maar de topsporter leeft in een gezin dat ook altijd alles moet dragen.”

Van Gucht: “Kijk, ik vind Wout een geweldige renner. Ik durf te zeggen dat hij, na Remco, de beste Belgische coureur is. Ik plaats hen niet meer op gelijke hoogte. Remco staat er voor mij boven. Maar ik hoop voor Wout dat hij de komende jaren serieus kan oogsten, want anders wordt het moeilijk om hem in de toekomst als grote Belgische kampioen te beschouwen. Elk jaar wordt het moeilijker. Hopelijk moet Wout na zijn carrière niet vaststellen dat hij te altruïstisch is geweest. Er is bijna geen enkele kampioen die zichzelf zo vaak wegcijfert. Als je vier keer de Ronde en drie keer Roubaix hebt gewonnen, is het niet zo erg om Gent-Wevelgem weg te geven. Maar we zitten niet meer in die realiteit, want er staan nul Rondes en nul keer Roubaix op zijn palmares.”

Over ontgoochelingen gesproken: de Belgian Cats in Parijs. Dramatischer wordt het niet meer.

Beyen: “De spanning was te snijden.”

Van Gucht: “Ik ben met Thomas Swannet, hoofdredacteur van Sporza, naar de halve finale tegen Frankrijk gaan kijken. In het hol van de leeuw. Een waanzinnige sfeer. Eerst was er die driepunter van Emma Meesseman, die voor verlengingen zorgde: wat een explosie! Ik zie onze hoofdredacteur nog naast me staan, in volle euforie. Een ongelofelijk beeld! En toch lieten de Cats het nog uit hun handen glippen. Ik noem geen namen, maar iedereen die de match gevolgd heeft, weet dat er tactisch foute beslissingen genomen zijn. Misschien krijg je in je leven één kans om de vrucht te plukken van iets waaraan je al tien jaar aan het werken bent. Als dat mislukt omdat de tegenstander sterker is, moet je het hoofd buigen. Maar dit … Vooral voor Emma, zij die de ploeg al die jaren heeft gedragen, moet het verschrikkelijk geweest zijn. Die wedstrijd was voor mij tegelijkertijd een hoogte- én dieptepunt, in slechts een paar minuten tijd.”

Ruben Van Gucht en Ine Beyen tonen allebei veel respect voor de opofferingen die topsporters moeten maken. “Het is heel simpel: zonder 24 uur op 24 voor je sport te leven, lukt het niet. Alles vergt een drang naar perfectie.”
Ruben Van Gucht en Ine Beyen tonen allebei veel respect voor de opofferingen die topsporters moeten maken. “Het is heel simpel: zonder 24 uur op 24 voor je sport te leven, lukt het niet. Alles vergt een drang naar perfectie.” © Christophe De Muynck

Nog pechvogels?

Van Gucht: “Jan Vertonghen. Ine en ik kennen hem persoonlijk.”

Beyen: “Het deed pijn aan mijn hart.”

Van Gucht: “Jan is van 1987 en dus een generatiegenoot van mij. Ik maakte met hem, vanaf Brazilië 2014, alle grote kampioenschappen mee. Heel België had twaalf jaar gewacht om de Rode Duivels nog eens op een groot toernooi te zien spelen en plots was daar die gouden generatie. Met ook Jan, die ik sindsdien beter heb leren kennen. Hij is een correcte gast die je, als sportliefhebber, een afscheid door de grote poort gunde, zoals in een sprookje. De recordinternational die altijd beschikbaar was en zich telkens smeet. En toen, in een fractie van een seconde, liep het allemaal fout. Een owngoal. Een stomme, afgeweken bal (in de slotfase van de achtste finale op het EK tegen Frankrijk, red.). Je zag dat die jongen daar gewoon kapot van was. Daar, in de catacomben, helemaal alleen op de wereld. Voor mij voelde het alsof een deel van mijn jonge carrière als sportjournalist met een valse noot werd afgesloten.”

Los van Vertonghen: de vibe die rond de Rode Duivels hing, is weg.

Van Gucht: (knikt) “Die is volledig weg. Maar de appreciatie voor hoe bijzonder iets is, volgt altijd achteraf en nooit op het moment zelf. Met de Rode Duivels kan je over twee momenten spreken: 1986 en 2018. Mensen snappen soms niet hoe uniek het was. En zo kan ik nog voorbeelden opsommen. De meer dan waarschijnlijke zevende wereldtitel veldrijden van Mathieu van der Poel, 50 jaar na Erik De Vlaeminck. De eerste wereldtitel op de weg van Lotte Kopecky, 50 jaar na de vorige Belgische. De wereldtitels van Laurens Vanthoor en Thierry Neuville in de autosport, meer dan 40 jaar na Jacky Ickx. Zo eenvoudig zal het dan toch niet geweest zijn.”

De sportvraag van 2025: kan Lotte de Tour winnen

Beyen en Van Gucht kijken uit naar 2025. “Kan Lotte Kopecky de Tour winnen?” vraagt Beyen zich nu al af. “Ja, als alles meezit. Als je tweede in de Giro en Tour wordt, kan het. Maar er verandert veel in het vrouwenwielrennen, zodat ik er nog net iets meer naar uitkijk. Demi Vollering trekt naar FDJ. Lidl-Trek is supersterk. Anna van der Breggen maakt haar comeback. Er zijn zeker vier teams aan elkaar gewaagd, wat tot voor kort niet zo was. We zullen een heel ander verhaal krijgen, met veel mooiere wedstrijden. Voor Kopecky zal het niet altijd even evident zijn als de voorbije jaren. Ik ben heel benieuwd.” Van Gucht knikt bevestigend. “Maar ik hoop vooral dat Lotte haar roots niet verloochent. Ik lees het allemaal graag dat zij de Tour met klassementsambities zal rijden, maar ten koste waarvan?” Beyen pikt in. “Toen ik onlangs samen met Lotte een keynote gaf, zei ze dat ze met hoogtestages zal moeten beginnen als ze voor een Tourklassement wil gaan. Lotte is ook nog altijd haar eigen trainer, hè. En al haalt ze er geen plezier uit, ze vindt van zichzelf dat ze het wel zal moeten doen als ze de Tour wil winnen. Dat wijst toch op ambitie.” Van Gucht: “Toch blijf ik erbij: er is echt niets mis mee om een derde keer de Ronde of een tweede keer Roubaix te winnen. Elke wielerliefhebber zou het eerder jammer vinden dat die kwaliteiten ten koste gaan van een eventueel beter klassement in de Tour.”

Opmerkelijk: van de tien Belgische medailles op de Spelen kwamen er acht uit wielrennen en atletiek.

Van Gucht: “Ik wil de koersmedailles niet minimaliseren, maar ik vind de oogst in atletiek net iets indrukwekkender. België is van oudsher een wielerland, terwijl je van atletiek niet kan zeggen dat we de sport vroeger 20 tot 30 jaar lang gedomineerd hebben. Dat doen we nu nog altijd niet, maar we pakken wel veel medailles. Nafi Thiam is een onwaarschijnlijk straffe madam. Haar carrière is nu al zo briljant dat je nooit nog negatief over haar kan doen.”

Vlaanderen heeft wel niet meteen een band met haar.

Beyen: (knikt) “Daarom heb ik heel veel respect voor Noor Vidts, die naast Thiam doet wat ze moet doen. Thiam is enorm professioneel, maar ze lijkt precies onbereikbaar.”

“Bashir Abdi deed mij zowel in Tokio als Parijs huilen. Die gast doet iets met mij”

Ruben Van Gucht

Van Gucht: “Ik denk wel dat we dat niet mogen onderschatten. We spreken hier over een drievoudig olympisch kampioene in een mondiale sport. Dat overstijgt België. Thiam krijgt media-aanvragen vanuit vele landen. Iedereen wil een stukje van haar. Ik ben haar voor De Kleedkamer ooit eens twee, drie dagen in Luik gaan volgen. Thiam heeft een zachtaardig karakter en is zeker geen tafelspringer.”

Bashir Abdi veroverde in Parijs zijn tweede olympische medaille.

Van Gucht: “Ik herinner me nog goed Tokio, toen hij samen met zijn goede vriend Abdi Nageeye naar een medaille liep. Een fantastisch beeld! Ik zat te huilen voor mijn scherm. In Parijs had ik net hetzelfde. Die Bashir doet iets met mij. Dat is zo’n lieve gast.”

Beyen: “Hij is een heel ander type dan Thiam, hoewel zij ook de beste is in wat zij doet. Maar Bashir krijgt gewoon veel sneller sympathie, omdat hij zich zo openstelt.”

Van Gucht: “Met ouder te worden, betrap ik mezelf er toch meer en meer op dat ik, wanneer ik commentaar geef, vaker de tranen in mijn ogen krijg.”

Beyen: “Jij weent echt veel!”

Van Gucht: “Ik kan zo geëmotioneerd raken. Ik weet niet hoe het komt, maar in een fractie van een seconde kan ik plots beseffen wat die atleten er allemaal voor hebben moeten doen.”

Beyen: “Ik huil niet, maar als zoiets gebeurt, kan ik simpelweg niets meer zeggen.”

Van Gucht: (knikt) “Dat is waar. Toen Lotte in Glasgow won …”

Beyen: (pikt in) “ … kon ik echt niets meer zeggen. Dan zit ik daar en weet ik dat ik iets moet zeggen, want ik word betaald om dat te doen. Maar het lukt gewoon niet. Dan blijf ik stil en moet Ruben het doen.”

Van Gucht: “Het hele verhaal van Bashir is zo speciaal. Gevlucht uit Somalië. Zijn moeder die naar België is gekomen, haar kinderen had moeten achterlaten en niet wist waar ze met de papa zaten. En uiteindelijk de gezinshereniging vele jaren later.”

Beyen: “Zoiets maakt je fan van een sporter: het verhaal erachter kennen. Dat vond ik heel mooi aan de Spelen in Parijs, waar ik naast mijn werk als commentator zoveel mogelijk andere sporten ben gaan bekijken: schermen, boksen, judo … Door een praatje met die atleten te slaan, kwam ik te weten wat zij er allemaal voor hebben moeten doen om daar te staan.”

Jullie hebben het wel voor speciale figuren.

Van Gucht: (knikt) “Weet je wie mij ook enorm aanspreekt? De figuur Mathieu Bonne. Acht volledige triatlons op acht dagen tijd. De Noordzee afzwemmen. Dat soort toestanden. Hij heeft intussen al zoveel gedaan dat je op den duur van niets meer opkijkt.”

Beyen: “Ik volg hem ook, want hij woont in Bredene, vlak bij De Haan dus (waar Beyen woont, red.). Het is fantastisch wat hij doet, al kan je je soms afvragen of het wel slim is.”

Van Gucht: “Hij blijft gewoon ongelofelijk presteren. Het record dat Bonne nu heeft gevestigd, meer dan 1.000 kilometer lopen in zes dagen tijd, in een discipline die ik goed volg, is fenomenaal. We hebben het hier over het record van Yiannis Kouros, de Eddy Merckx van het ultralopen! Natuurlijk is de vijver kleiner, maar dat maakt het niet minder indrukwekkend. Anders moet je het morgen eens proberen, als het dan toch zo makkelijk is. Ik heb Mathieu zelf nog nooit ontmoet, maar ik kom terug op wat ik daarnet zei: als een record pas na 40 jaar wordt verbroken, zegt dat alles over dat record.”

Beyen: “Weet je, Mathieu Bonne stond twee weken geleden in de Albert Heijn voor mij, maar ik durfde niets te zeggen. Ik was echt een beetje onder de indruk.”

Van Gucht: (glimlacht) “Mathieu, kan jij je de volgende keer omdraaien?”

Beyen: “Ik dacht: hij weet vast niet wie ik ben. Hij zal denken: wat een rare vrouw is dat? Dus heb ik niets gezegd.”

Van Gucht: (verwonderd) “Echt?”

Beyen: “Mijn kinderen weten trouwens ook wie hij is. Ze hebben het in de klas al over hem gehad. Ik zei: kijk, dat is Mathieu Bonne.”

Van Gucht: “Nu we toch over records bezig zijn: liefhebbers of kenners zullen misschien de neus ophalen, maar voor mij is zo’n record van Bonne vergelijkbaar met dat in het hoogspringen. Stefka Kostadinova, 2m09 in 1987, versus Yaroslava Mahuchikh, 2m10 in 2024. Ik weet dat er een aantal heel goeie springsters (Van Gucht is getrouwd met de Kroatische ex-hoogspringster Blanka Vlasic, die 2m08 sprong, red.) doorheen de geschiedenis geprobeerd hebben om dat record te verbeteren, maar het is nooit gelukt. Tot nu. Eén luttele centimeter! Dat is zo uitzonderlijk. Zoals Ine al zei: als je niet goed vertrouwd bent met een sport, lijkt het misschien minder indrukwekkend, maar mensen onderschatten wat ervoor nodig is. Ik zou bijna zeggen dat het een leven kost om zulke prestaties te kunnen leveren. Het is heel simpel: of je nu een toptafeltennisser, topschaker of topbiljarter bent, zonder 24 uur op 24 voor je sport te leven, lukt het niet. Alles vergt een drang naar perfectie.”

© Christophe De Muynck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier