“Wout zoals Museeuw in 1996 op zijn 31ste, dat zou wat zijn!” Kersvers wielerbondscoach Serge Pauwels blikt vooruit
Sinds 1 januari mag Serge Pauwels (41) zichzelf bondscoach van de Belgische wielerprofs noemen. Pauwels, tussen 2015 en 2018 zelf een grote smaakmaker in de Tour, krijgt de taak om Remco Evenepoel, Wout van Aert en co aan nog meer medailles te helpen. “Als bondscoach moet je soms een kameleon zijn.”
De eindzege van Cian Uijtdebroeks in de Toekomstronde van 2022. Dat is voor Serge Pauwels zijn belangrijkste bijdrage na vier jaar dienst bij Belgian Cycling. Eerst als Development Coach, vervolgens als bondscoach van de junioren en de hele periode ook als assistent van Sven Vanthourenhout bij de beloften en profs. “Aangezien Sven (Vanthourenhout, red.) naar het EK in München moest, was ik de ploegleider van dienst”, legt Pauwels uit. “We hadden een enorm sterk team, met naast Cian ook Lennert Van Eetvelt, Thibau Nys, Alec Segaert, William Lecerf Junior en Gil Gelders. Logisch, want de nationale ploeg is een optelsom van renners die in hun eigen team de sterkste zijn. Die jongens, in dit geval stuk voor stuk getalenteerde beloften met heel veel ambitie, moest ik aan hetzelfde zeel doen trekken. Er is in die Toekomstronde heel wat gebeurd en in de laatste rit, een Alpenetappe over de Iséran, moest een renner als Thibau Nys op kop rijden om de gele leiderstrui van Cian veilig te stellen. Eén grote puzzel was het, een puzzel die ik vandaag als bondscoach ook moet leggen.”
Als renner werd je indertijd zelf geselecteerd door José De Cauwer, Carlo Bomans en Kevin De Weert. De voorbije jaren werkte je samen met Sven Vanthourenhout. Wat heb je van hen geleerd?
“Carlo Bomans was de ideale leermeester toen ik hem vorig jaar als bondscoach van de junioren opvolgde. Carlo is iemand die heel georganiseerd te werk gaat. Kevin had voor elke koers een duidelijk plan, geloofde daar heel hard in en ging daar dan ook volledig voor. José was een enorme motivator die renners boven zichzelf deed uitstijgen. En Sven is erin geslaagd om van de Belgische selectie één team te maken. Natuurlijk wil ik mijn eigen manier van werken hebben, maar in eerste instantie wil ik behouden wat al goed was. Zo ligt mijn staf voor het WK in Rwanda voor 90 procent vast.”
Tour of WK voor Remco?
Eind 2020 zei Serge Pauwels over Remco Evenepoel dat de superlatieven opgebruikt zijn. “Maar hij is nog meer geëvolueerd: als renner, als persoon en als leider. In de Tour 2024 was hij de derde beste renner. Ergens heeft Remco de pech in een generatie met straffe ronderenners als Pogacar en Vingegaard te zitten. Als hij tegen Cadel Evans en Carlos Sastre had gereden, zou Remco de Tour al gewonnen hebben.” Een Tourzege of een wereldtitel voor Evenepoel in 2025? “Een wereldtitel natuurlijk. (grijnst) Al denk ik wel dat hij voor de Tour zou kiezen. En eerlijk? Ik ook, hoor. Het is en blijft toch de Tour en Remco is al eens wereldkampioen geworden.”
Je hebt tijdens jouw rennerscarrière met tal van kampioenen samengewerkt: Sastre, Hushovd, Wiggins, Froome, Geraint Thomas, Boonen, Van Avermaet… Zal jou dat helpen om als bondscoach met Evenepoel, Van Aert en co te werken?
“Philippe Gilbert zegt dat hij graag bondscoach was geworden, omdat hij zijn ervaring wilde delen. Ik vind dat niet de essentie van mijn taak, simpelweg omdat ik Remco, Wout en co niet meer moet leren fietsen. Als bondscoach moet je een soort van kameleon zijn. Je moet kunnen luisteren naar wat hun doelen en wensen zijn en met hen in dialoog gaan. Je moet zelfs een beetje door de regels kunnen lezen. Kortom, je moet de hele puzzel doen passen. Soms moet je daarbij compromissen maken, maar soms moet je ook harde knopen doorhakken, met in het achterhoofd de kennis dat er de jaren erna nog kampioenschappen volgen.”
Je noemde al Evenepoel en Van Aert, maar we hebben in België ook Philipsen, Merlier, De Lie, Stuyven, Van Gils, Nys, Van Eetvelt, Uijtdebroeks, Meeus… Gaat iedereen aan zijn trekken komen?
(knikt) “Neem nu Arnaud De Lie, die er op het EK in Hasselt niet bij was. Hij zal zeker nog kansen krijgen, al krijgen de sprinters pas in Abu Dhabi 2028 een kans op een wereldtitel. Is Philipsen tegen dan nog altijd zo goed? Niemand weet ook hoe onze jeugd zal evolueren. Ik denk aan Nolan Huysmans, Matijs Van Strijthem en Steffen De Schuyteneer. Er kan nog veel veranderen, maar dit jaar krijgen we een loodzwaar EK en WK. Mijn aandacht zal in 2025 dus vooral naar klimprofielen gaan.”
“In het heetst van de strijd kan ik de rust bewaren. Dat is misschien wel mijn kracht”
Waar wordt een bondscoach anno 2025 op afgerekend?
Pauwels: “Binnen Belgian Cycling hebben we een aantal objectieven vooropgesteld. Kwalitatief willen we een aantal interne zaken verbeteren: de communicatielijnen tussen de coaches en de uniformiteit in onze werking. Dat schreef ik ook in mijn visietekst. We kunnen de jeugd niet meer loskoppelen van de elite, terwijl dat vroeger aparte eilandjes waren. Jasper Schoofs was in september tweede op het WK voor junioren, is nu belofte en volgend jaar misschien prof. Iemand die vandaag als junior een pre-race-meeting krijgt, moet het jaar erna bij de beloften dezelfde meeting krijgen. De vier bondscoaches – Ludwig Willems, Angelo De Clercq, Kim de Baat en ikzelf – moeten nauwer met elkaar samenwerken. Daarom heb ik erop aangedrongen om deze winter een managementopleiding bij Bill Olivier te volgen. Daarnaast is er in mijn rol als bondscoach ook een kwantitatief luik: de medailleoogst op EK en WK. Daar word ik op afgerekend. En dat is logisch.”
Op een dag kan er vanuit de media kritiek op jouw job als bondscoach komen. Ben je daar klaar voor?
“Meer dan vier jaar geleden. (glimlacht) Ik ben me er heel bewust van dat er ooit kritiek zal komen. Het enige wat ik kan doen, is goed werk proberen te leveren en ervan overtuigd zijn dat mijn keuzes de juiste zijn. Zo eenvoudig is het natuurlijk niet. Denk maar aan het EK in Hasselt, waar Merlier en Philipsen voor hetzelfde geld tweede en derde waren geworden. Soms ligt het allemaal heel dicht bij elkaar.”
Stel: we vragen aan Remco Evenepoel en Wout van Aert om Serge Pauwels in één zin te typeren. Wat zullen ze dan antwoorden?
Pauwels: (korte stilte) “Ik denk dat ze over mijn rust zullen spreken. Dat hoor ik vaak wanneer er een mecanicien naast mij in de auto zit. In het heetst van de strijd kan ik de rust bewaren. Dat is misschien wel mijn kracht.”
Tot slot: is er iemand in België die Wout van Aert die ene triomf in de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix niet gunt?
Pauwels: “Natuurlijk niet. Maar de focus ligt altijd op dat voorjaar. Persoonlijk geloof ik ook in een wereldtitel. Misschien is dat wel mijn droom als bondscoach: Wout wereldkampioen zien worden op een moment dat niemand het nog verwacht, zoals Johan Museeuw in Lugano 1996. Die vierde net toen zijn 31ste verjaardag. In Rwanda zal Wout ook net 31 geworden zijn. (glimlacht) Het zit erin. Alleen moeten de puzzelstukjes juist vallen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier