10 jaar na zijn laatste wereldtitel maakt Zdenek Stybar zich op voor zijn allerlaatste veldritweek: “Er is een ander leven op komst. Een leven waar mijn gezin en ik aan gewoon zullen moeten geraken”
HOOGERHEIDE – Op zijn 38ste is Zdenek Stybar aan de laatste week uit zijn carrière bezig. De Tsjech uit Essen rijdt nog twee crossen: vandaag in Hoogerheide en volgend weekend in Tabor. Twee plaatsen waar hij ooit wereldkampioen werd. “Ik wilde de Ronde en Parijs-Roubaix winnen, maar dat is me jammer genoeg niet gelukt.”
Op 2 februari 2014 kroonde Zdenek Stybar zich in Hoogerheide voor de derde keer tot wereldkampioen in het veld na een titanenduel met Sven Nys. Tien jaar later is de Tsjech er opnieuw bij in de grensgemeente, waar vandaag de laatste Wereldbekermanche van het seizoen plaatsvindt. Hij glimlacht eens. “Sinds die wereldtitel croste ik nooit meer in Hoogerheide, maar ik passeer er nog vaak op training. Telkens opnieuw komen er mooie herinneringen naar boven, maar erbij stilstaan doe ik niet echt. Het leven gaat door en in die tien jaar is er ook zoveel gebeurd. Maar dat ik nu, in mijn laatste week als prof, in Hoogerheide zal crossen, is speciaal. Ik zal alles nog eens herbeleven en die herinneringen koester ik.”
Ik heb jou eens gegoogeld. Weet je wat de oudste uitslag is die ik van jou kon terugvinden?
(glimlacht) “Ik zou het niet weten.”
27 oktober 2001: winst in de juniorencross van Tabor. Je was toen 15.
(knikt enthousiast) “Ik herinner me het nog alsof het gisteren was. In de laatste rechte lijn, zo’n 200 tot 300 meter lang, deed ik een wheelie van begin tot einde. (denkt na) Weet je, ik heb zoveel herinneringen en zal niet alles vanzelf meer kunnen vertellen, maar als iemand over een wedstrijd begint, zoals jij nu, komt alles weer naar boven.”
Die dag reden de profs in Tabor een Wereldbeker. Weet je wie won?
“Geen idee.”
Sven Nys, met wie je later nog vele duels uitvocht. Er stond zelfs een landgenoot van jou op het podium.
(fronst de wenkbrauwen) “Petr Dlask?”
Jiri Pospisil. En Radomir Simunek werd op zijn 39ste nog 15de.
“De oude Simunek (die in 2010 aan levercirrose overleed, red.) was mijn idool. Hij was de reden waarom ik ben beginnen te crossen. Mijn vader was een heel grote supporter van hem.”
Een dag later reed je in Vossem. Als 15-jarige op zaterdag in Tsjechië en 24 uur later in België crossen, zagen jouw tienerjaren er zo uit?
(knikt) “Het was geen evidente periode. Het was niet dat mijn familie extra geld had om alles te betalen. Mijn vader en ik maakten bij de junioren alle verplaatsingen met de auto. Niet elk weekend, maar toch vaak. Als mijn cross in België erop zat, maakte hij alles proper en waste ik me vlug met een emmer. Maandag om half zes ging mijn vader weer werken en zat ik om acht uur op school. Nu denk ik soms: dat was gek. Maar wij stonden daar niet bij stil. Het was gewoon zo. We vonden het nog plezant ook. Ik ben helemaal van nul moeten beginnen. Niemand in mijn familie had ervaring met de koers.”
Met Roman Kreuziger, later winnaar van de Amstel Gold Race, ging je als junior je geluk beproeven in Zwitserland en Italië. Wanneer ben je uiteindelijk in België beland?
“Als tweedejaarsbelofte. Toen won ik het WK voor beloften in Sankt-Wendel en kon ik een profcontract bij Fidea tekenen. Daar is alles begonnen. Ik kreeg kledij, drie fietsen en kon bij een gastgezin terecht. Alles werd plots een stuk professioneler. Evident was dat niet, ver van mijn familie en vrienden in Tsjechië. Maar ik wilde beter worden. Niet met een bepaald doel voor ogen, maar de drive was wel aanwezig.”
Volgende week, ruim 22 jaar na jouw eerste internationale zege in Tabor, sluit je jouw profcarrière af met het WK in datzelfde Tabor, op de plaats waar je in 2010 jouw eerste wereldtitel veroverde.
(knikt) “Tabor is een speciale plek voor mij. Dat WK was een droom voor mij. Ik bereidde me tot in de puntjes voor. In die geweldige sfeer wereldkampioen worden, was heel speciaal. En nu, veertien jaar later, keer ik terug naar Tabor om afscheid te nemen.”
Als wegrenner won je de Strade Bianche, Omloop Het Nieuwsblad, E3 Harelbeke en een rit in de Tour en Vuelta. Je werd ook twee keer tweede in Parijs-Roubaix. Ben jij tevreden over jouw wegcarrière?
“Ik wilde de Ronde en Roubaix winnen. In Roubaix verloor ik twee keer in de sprint en in 2021 had ik mijn grootste kans om de Ronde te winnen. Ik was enorm sterk in Harelbeke en durf te zeggen dat ik er toen dichtbij had kunnen zijn. Maar plots was er dat probleem (hartritmestoornis, red.) en moest ik geopereerd worden. Sindsdien ben ik op de sukkel: vier keer corona, valpartijen, blessures, die slagaderoperatie in 2022 … Daardoor zijn de laatste jaren van mijn carrière de mist ingegaan. Jammer. Maar ik onthoud ook de vele mooie jaren bij Quick-Step, de ploeg waarmee ik zowat alles won wat er te winnen viel. Ik ben dankbaar dat ik die vele prachtige momenten heb mogen meemaken.”
Stel: je mag je carrière herdoen. Wat zou je anders aanpakken?
“Niets. Het zou gewoon anders zijn. Ik zou niet alles meer zelf moeten uitzoeken, maar meteen met toptrainers kunnen werken. Het zou minder lang duren voor ik doorbreek. Maar zelf zou ik niets veranderen. Het is niet dat ik meer kon trainen. Ik heb altijd als een superprof geleefd.”
“Ik weet nu dat ik een sportverslaving heb”
Isaac Del Toro, 20 jaar, won recent een rit in de Tour Down Under. Hij had jouw zoon kunnen zijn.
(haalt de schouders op) “Ah, dat is evolutie. Daarom mag je niet denken: wat als ik nu 20 jaar was geweest? Je kan het toch niet veranderen, wel accepteren.”
Misschien is het een domme vraag, maar ik stel ze toch: wie wordt wereldkampioen in Tabor?
“Dat is inderdaad een domme vraag. (lacht) Mathieu natuurlijk.”
Jij en Van der Poel zijn bijna buren.
“Als Mathieu en ik in België zijn, trainen we geregeld samen, alleen zijn we niet vaak in het land.”
Tot slot: ook privé was het de laatste jaren niet zo gemakkelijk. Hoe gaat het nu met jouw gezin?
“Op dit scenario was ik niet voorbereid, want ik wilde nog een jaar koersen. Ik heb mijn fietsverhuur op Mallorca, de Bed & Breakfast in Tsjechië en ik volgde intussen de ploegleiderscursus van de UCI. De basis is er, maar waar ik me in de toekomst echt mee zal bezig houden, weet ik niet. Eerst wil ik tijd maken voor mijn vrouw Ine en zoon Lewis. Er is een totaal ander leven op komst. Een leven waar we aan gewoon zullen moeten geraken. Normaal ben ik altijd weg. Een weekend, dat kennen wij in Essen niet. Wat die verandering zal geven, weet ik niet. Makkelijk zal het niet zijn, maar het is zo en nu komt het moment dat we daaraan moeten werken.”
Een leven met of zonder sport?
“Toen ik na mijn operatie aan de slagader vier weken niets mocht doen, ben ik tot de conclusie gekomen dat ik volledig sportverslaafd ben. (grijnst) Ik had duidelijk verslavingsproblemen.Ik zal dus moeten blijven sporten, maar geen vier tot zes uur per dag. Wat dat met mijn hoofd en lichaam zal doen, weet ik niet. Ik heb 35 jaar lang niets anders gedaan. Sport was mijn leven. Ik kan me geen leven zonder inbeelden. Maar evengoed kan het zijn dat ik straks, na Tabor, zeg dat ik er geen zin meer in heb. Ik zal zelf moeten ondervinden wat voor mij het beste werkt.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier