Tienkamper en sekssymbool Hans van Alphen: “Doping zal nooit verdwijnen”
Tienkamper Hans van Alphen schreef sportgeschiedenis toen hij als eerste Belg die magische kaap van 8.000 punten overschreed. We schrijven augustus 2007, Bangkok. Pas vijf jaar later zal ook het brede publiek de nu 34-jarige Limburger leren kennen. Na een fantastisch parcours grijpt hij net naast een medaille op de Olympische Spelen in Londen. België ontdekt de tienkamp, maar ook … een nieuw sekssymbool.
We hebben afspraak bij hem thuis in Hasselt, vlakbij het ooit iconische en classicistische kasteel Henegauwberg. De zon straalt hevig, de vogels tsjilpen ritmisch, en Hans van Alphen oogt topfit. “Ik heb me in jaren niet zo sterk gevoeld”, vertrouwt hij me toe. Toch zou enkele dagen later het noodlot wederom toeslaan. Een verrekking aan de buikspieren. Wat maakt dat van Alphen moet wachten tot de meeting in het Duitse Ratingen eind juni om een Olympisch ticket voor Rio te bemachtigen.
Hij moet lachen als ik hem nog eens confronteer met de reacties na Londen. Die sloegen niet alleen op zijn fantastische sportieve prestatie. Een nieuw sekssymbool was geboren. Zijn indrukwekkende lijf werkte als een onweerstaanbare magneet op vrouwen van alle leeftijden. Open VLD-voorzitter Gwendolyn Rutten noemde hem in een interview met Humo zelfs haar favoriete onenightstand.
Heb je haar niet gebeld?
Nee. En zij mij ook niet. (lacht) Ik weet niet waarom zij mij noemde. Ik denk niet dat ik haar ooit ontmoet heb. Ik vond dat wel grappig, die reacties. Dat flatteert, maar ook niet meer dan dat. Ik ben een nuchtere mens.
Ben jij ijdel?
Ik denk dat elke sporter dat wel is. Je bent elke dag bezig je lichaam zo te vormen om optimaal te presteren. Dan ben je daar ook trots op. Maar ik ben niet extreem ijdel. In tien minuten ben ik gedoucht, aangekleed en klaar. Ik heb wel genoten van die aandacht na Londen. Dat mocht ook: ik had er vier jaar keihard voor gewerkt.
Maar als je gevraagd wordt voor Sterren op de Dansvloer, zeg je neen.
(blaast) Dat zou niets voor mij zijn. Die glitter en glamour, dat is mijn wereld niet. Laat een Pieter Loridon dat maar doen. Ik wil me comfortabel voelen als ik iets doe. Dat heb ik niet als ik moet dansen. Ik geniet van aandacht op andere vlakken.
Van die voor je sportieve prestatie bijvoorbeeld. Het ontzag in eigen land was groot na Londen.
En terecht, hè. (lacht) Nee serieus, wij hadden maar drie medailles. Als je dan vierde wordt in een wedstrijd die twee dagen duurt, dan blijft dat hangen. Het heeft wel de tienkamp op de kaart gezet in België. Dat doet mij veel plezier. De dag dat ik stop, zal dat misschien wel mijn grootste verdienste zijn. Dat mensen niet meer denken dat tienkamp fietsen of zwemmen bevat.
Was je ook ontgoocheld met die ondankbare vierde plaats?
Vlak nadien wel. Een medaille is voor de eeuwigheid. Maar ik besefte vrij snel dat ik een supersterke prestatie geleverd heb.
“Natuurlijk heb ik aan stoppen gedacht. Maar ik ben een keikop.”
Na Londen sukkelde je jarenlang met blessures. Hoe verklaar je dat?
Tienkamp is gewoon heel zwaar. Wij zijn niet gespecialiseerd in één discipline, wat maakt dat ons lichaam ook niet gebouwd is naar één discipline. Hoogspringen bijvoorbeeld is niet ideaal als je 93 kilogram weegt. Ik denk dat geen enkele tienkamper drie jaar na elkaar hoge toppen scheert. Of je zou Ashton Eaton moeten heten. Als je zo waanzinnig getalenteerd bent, dan hoef je niet zo hard te trainen.
Is tienkamp de zwaarste sport?
Dat zou ik niet zeggen. Doe eens een Ironman. Ik denk dat dat veel zwaarder is. Ik durf wel stellen dat wij de meest complete sporters zijn. Elke discipline vraagt een andere eigenschap: explosiviteit, weerstand, techniek, noem maar op.
Is het gezond wat jullie doen?
Dat denk ik niet. Ga je er sneller van dood? Neen. Cardiovasculair is dit niet slecht. Maar je pleegt wel roofbouw op je lichaam. Ik besef dat. Mijn rechterenkel zal nooit meer helemaal mobiel zijn. Maar goed, de vraag is in hoeverre dat nog nodig is. Ik moet na mijn carrière de 100 meter niet meer lopen in 11 seconden.
Heb je nooit aan stoppen gedacht?
Ja, natuurlijk wel. Maar ik ben een keikop. Het perspectief op Rio hield me overeind. Als ik een doel voorop stel, zal ik daar niet snel van afwijken. En ik wou mezelf niets te verwijten hebben. Het waren natuurlijk frustrerende jaren: je traint keihard, maar je kan je nooit eens bewijzen op een wedstrijd. Gelukkig is in die periode mijn dochter Sam geboren. Als ik opgefokt thuiskom na weer eens een zware revalidatietraining, dan helpt zij je wel om alles los te laten. Zonder haar zou mijn vriendin nog meer afgezien hebben, denk ik.
“atletiek is op vlak van doping een dikke shitwereld.”
Hoe kijk jij naar de dopingschandalen in de atletiek?
Vroeger was ik naïef daarin: ik dacht dat iedereen proper liep. Maar ik ben daarop teruggekomen. Ik denk dat de atletiek op dat vlak een dikke shitwereld is. Als je alles zou weten, zou je beter stoppen. Je ziet zoveel atleten waarvan je denkt: die zijn niet zuiver. Ook in de meerkamp. En dat zijn niet alleen Russen en Kenianen. Dat is frustrerend, ja. Van sommige vrouwen zou je schrik hebben ze tegen te komen in het donker: veel te uitgesproken jukbeenderen, gezichten vol acne. Of die Spaanse atleten die plots geblondeerd aan de start verschijnen. Blijkbaar verbleekt epo je haar.
Pieter-Jan Hannes hekelde in een interview met Knack het controlebeleid.
Van mij mag er meer gecontroleerd worden, ik heb niets te verbergen. Maar het systeem zou vooral gestandaardiseerd moeten worden, wereldwijd. Neem ons land: in Vlaanderen zijn er tenminste nog controles, in Wallonië helemaal niet. Dat is niet normaal. Nu, ik geloof niet dat doping ooit zal verdwijnen. Of toch niet zolang er zoveel geld mee gemoeid is. Neem nu die Kenianen. Die mensen onderhouden hun hele familie met wat ze verdienen in hun sport. Voor mij is atletiek een passie, voor hen een noodzaak om te overleven. Keur ik dat daarom goed? Nee, natuurlijk niet. Maar ik kan het wel enigszins begrijpen.
Op je Twitteraccount lees ik dat je houdt van reizen, lekker eten en enjoy life. Moet een atleet niet leven als een monnik?
Niemand zal mij kunnen verwijten dat ik er niet voor geleefd heb. Maar ik heb af en toe ook nood aan ontspanning. Dat betekent voor mij lekker gaan eten, een wijntje drinken of een barbecuetje aansteken. En dan ga ik all the way. Dan let ik even op niets. Maar dat gebeurt misschien één keer in een maand. Ik vind het bullshit als mensen daar zo extreem in zijn. Ik geloof niet in een spartaans leven. Of ik zou het toch niet willen.
Als je Rio haalt, is dat dan je eindpunt?
Die kans is groot. Al zal het dan afhangen van mijn prestatie. Als ik het goed doe, ga ik misschien verder tot het WK volgend jaar. Maar ik moet realistisch blijven. Ik weet dat veel mensen over een medaille spreken, maar dat lijkt mij niet haalbaar. Als ik Rio haal, dan zou een finaleplaats, de top-acht dus, al fantastisch zijn.
Hoe zie jij je toekomst daarna?
Troebel. (lacht) Ik ben licentiaat kinesitherapie, en heb een praktijkruimte op onze kelderverdieping. Maar ik betwijfel of dat mijn droomjob wordt. Ik wil niet elke dag tussen vier muren werken. Ik wil buiten komen. Misschien dat ik het combineer met iets in de sport? Ik weet het nog niet. Ik denk er wel vaak over na. Je kan ook niet anders. Ik heb geen honderdduizenden euro’s verdiend. Ik moet weer aan de bak. Maar eerst heb ik nog sportieve katten te geselen.
Het sportrapport van Hans van Alphen
Als kind was mijn idool …
Carl Lewis en Mike Powell. En basketballer Michael Jordan.
Vandaag heb ik grote bewondering voor …
De Noorse speerwerper Andreas Thorkildsen. Hij gooit die speer schijnbaar makkelijk 90 meter ver. Als je dat kan, is dat één van de mooiste disciplines.
Mijn mooiste sportmoment?
De tienkamp in Gotzis in 2012, vlak voor de Spelen. Ik verbeter het Belgisch record naar 8.519 punten. Die kaap van 8.500 punten overschrijden, was ooit mijn droom.
Mijn grootste ontgoocheling?
Mijn vroege opgave door blessure op de Spelen in Peking in 2008.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier