Aimé Anthuenis interviewt… Yves Vanderhaeghe: “Ik ging weer play-off 1 halen met Gent, dat weet ik zeker”

Bijna had ik die noeste werker nooit onder mijn hoede gehad bij Anderlecht en de Rode Duivels. Yves Vanderhaeghe (48) kroop als tiener namelijk door het oog van de naald na een hersenvliesontsteking. Toch vocht de West-Vlaming zich een weg naar de top van het voetbal. Ondanks een jarenlange samenwerking kenden zijn levensverhaal en ambities nog heel wat geheimen voor mij. Een gesprek drong zich dus op. “Ik, een laatbloeier? Ja, maar ik ben lang gebleven ook.”

Toen ik trainer was van Anderlecht klonk het unaniem: Yves Vanderhaeghe moest en zou komen. Een harde werker, met fysieke présence en tactisch inzicht. Het was aanvankelijk kiezen tussen Besnik Hasi en hij, maar erevoorzitter Constant Vanden Stock toverde een konijn uit zijn hoge hoed: ik kreeg beiden. ‘Je zult ze kunnen gebruiken, met zo’n druk programma’, klonk het. Yves speelde veruit het meeste matchen, met topprestaties in de Champions League die in het collectieve geheugen zijn gegrift. Ondertussen heeft de voormalige middenvelder er al enkele succesvolle jaren als trainer opzitten. Ook zijn huidige klus bij KV Kortrijk begon veelbelovend, met een zes op zes en winst in de beker. Stof genoeg om over te keuvelen tijdens onze afspraak in Roeselare, waar Yves geboren en getogen werd en nog steeds woont. “Ik vind het fantastisch dat we dit eens kunnen doen. Als speler en trainer heb je geen tijd om te keuvelen over het leven”, zegt Yves. Het enthousiasme is wederzijds.

Yves, laten we beginnen bij het begin. De lancering van je carrière eindigde bijna met de dood. Daarmee overdrijf ik toch niet?

Het heeft inderdaad niet veel gescheeld. Ik was achttien toen ik op het veld enorme hartkloppingen kreeg. Ik zakte plots door mijn benen tijdens het lopen en viel. ‘Wat is me dat hier’, dacht ik. Mijn zicht ging achteruit en mijn evenwicht viel almaar vaker weg. Er zat een gezwel op mijn hersenstam, zo bleek. Van augustus tot december lag ik in het ziekenhuis, met een hele kritieke fase waarbij alles plots uitviel. Mijn vader zat net bij me te waken. Plots hoorde hij die lange ‘tuut’ uit de monitor komen. Ik was een dag klinisch dood, en werd beademd via een machine. Uiteindelijk heb ik goed gereageerd op grote porties medicatie. Ik ben door het oog van de naald gekropen.

Herinner je je dat allemaal nog of werd het je achteraf verteld?

De dag nadat ik klinisch dood was, kwam ik alweer bij. Mijn gedachten schoten meteen naar mijn carrière. Toen een dokter binnenkwam, schreef ik op een leitje: ‘Zal ik nog kunnen voetballen?’ Ik smeet het van de ene kant van mijn kamer naar de andere, uit frustratie. Die dokter zei niet veel, hoor. (lacht) Die man kon dat natuurlijk ook niet met zekerheid zeggen. Het was zelfs niet duidelijk of ik nog uit dat bed zou geraken. Ze hebben mij toen moeten vastbinden. Ik werd agressief van al die draadjes aan mijn lijf.

“Ze hebben mij moeten vastbinden aan mijn bed. Ik werd agressief.”

Je vocht met succes terug. Hoe voelde die eerste keer nadien op het trainingsveld?

Ik was zwak. Ik woog zeker twintig kilo minder en mijn conditie stond op nul. Maar ik was jong en had een enorme wilskracht. Er ging maar één iets in mij schuil: ik wou absoluut profvoetballer worden. Ik was bezeten. De twee jaren voor mijn ziekte had ik bij de jeugd van Cercle Brugge doorgebracht. Ik had zo al even kunnen proeven van eerste klasse. Een kwartier op Standard. We wonnen met 0-3. Ik moest en zou daar opnieuw geraken. Via derde klasse bij FC Roeselare knokte ik aan de weg terug. Gemakkelijk was dat allemaal niet. Ik werd pas prof op mijn 23ste bij Aalst. Dat ik een laatbloeier ben? Ja, maar ik ben ook lang gebleven. Als je zoiets meemaakt, dan helpt dat je ook vooruit. Je kunt alles beter relativeren. Een ontslag als trainer bijvoorbeeld, ook al is dat onterecht. (knipoogt)

Via sterke prestaties bij Moeskroen en Aalst werd je Rode Duivel én versierde je op je dertigste een droomtransfer naar Anderlecht.

(pikt in) Had ik die stap halverwege de twintig kunnen zetten, dan was mijn carrière misschien nog mooier geweest, omdat dat wel in mij zat. Maar ik ben sowieso ontzettend fier. Ik speelde zes seizoenen Champions League, het mooiste wat er is. Als ik die hymne nu hoor, krijg ik nog steeds kippenvel. Het jaar waarin we onder meer Manchester United klopten, met jou als trainer, is onvergetelijk. Wij straalden iets onoverwinnelijks uit.

Nochtans, op de eerste speeldag in Manchester, verloren we met 5-1. Ik dacht toen nog: dit is niet voor ons, de Champions League.

Bwah, we hadden nochtans wel goed meegedaan in die wedstrijd, ondanks de zware cijfers. Dat we tegen hen niet kansloos waren, bewezen we met die 2-1-winst in de terugmatch.

Het buitenland, trok dat je eigenlijk niet aan? Je kon op een gegeven moment naar Tottenham, of klopt dat niet?

Dat is nooit echt concreet geweest. Ik werd wel opgemerkt als speler op de grootste podia. Maar ik was al in de dertig en voelde de drang niet meer om te veranderen. Ik speelde elk jaar voor de titel, voor de beste ploeg van België. Het buitenland hoefde niet.

“Ik ben ervan overtuigd dat
ik dit seizoen play-off 1
ging halen met Gent.”

Uiteindelijk verzamelde je nog 48 caps voor de nationale ploeg. Wel straf, voor een laatbloeier.

Goh, ik ben er nog tot mijn 36ste bij geweest, hé. Als je voor je land kunt spelen, dan voelt dat als het ultieme. Wij hadden toen ook een hele goeie ploeg. Het WK van 2002 was een hoogtepunt in mijn carrière. Ik was 32 en had er alles aan gedaan om daar te staan. Koen Wauters kwam tijdens het tornooi langs voor een feestje, bij wijze van teambuilding. Maar ik heb toen geen druppel alcohol gedronken, zo gefocust was ik. Die uitschakeling tegen Brazilië jeukt trouwens nog altijd. Als je ziet hoe wij hen een hele match domineerden. Enkel het doelpunt ontbrak. Nou ja… (de goal van Wilmots werd onterecht afgekeurd, red.) Na de uitschakeling zijn er een aantal jongens toch op stap geweest, maar ik kon dat niet. Ik was te ontgoocheld. Anders was ik er altijd bij, hé, als er plezier werd gemaakt. (grinnikt)

Je was fysiek, maar ook positioneel en tactisch sterk. Je stond quasi altijd in mijn ploeg, herinner ik me.

Ik heb één periode niet gespeeld, en dat was na jouw termijn. Ik moest een operatie aan mijn knie ondergaan. Besnik Hasi kwam in mijn plaats en deed dat heel goed. Toen ik terug fit was, heb ik moeten knokken. In een thuismatch tegen Club Brugge kwamen we 0-1 achter en Besnik blesseerde zich halverwege de eerste helft. Ik moest invallen. ‘Het zal hier niet normaal zijn, hoor. Schrijf maar op’, riep ik. Ik was helemaal opgefokt, want ik had zo lang moeten wachten. Ik scoorde de 1-1 en we wonnen met 2-1, na een goal van Jestrovic. Toen was ik weer vertrokken.

Ondertussen ben je aan je vijfde seizoen als hoofdtrainer toe. Na je eerste seizoen als hoofdtrainer bij Kortrijk vertrok je al naar Oostende. Was dat eigenlijk niet te snel?

Ik vond dat een logische stap, in een mooi project met Marc Coucke. Hij wou binnen de eerste vijf jaar play-off 1 halen, maar we deden het meteen de eerste twee jaar. Of de lat daarmee te hoog was gelegd? Goh, je wil altijd winnen, dus dan laat je dat niet liggen natuurlijk.

“Assistent-bondscoach?
Dat vind ik heel interessant.”

Na je ontslag snel in het derde seizoen kwam er onderdak bij Gent, dat je van de kelder van het klassement nog naar de vierde plaats loodste. Voelde dat ontslag eerder dit seizoen aan als onrechtvaardig?

Als je 1-5 thuis verliest tegen Genk, dan is een ontslag niet geheel onlogisch. Maar je moet alle factoren in rekening nemen. Genk is momenteel de beste ploeg van het land. Bovendien waren er veel goeie spelers vertrokken. Ik had meer tijd nodig om te bouwen. Toch ben ik ervan overtuigd dat ik dit seizoen play-off 1 ging halen met Gent. Waar ik niet zeker van ben, is dat Gent bij de eerste drie kan eindigen. Hoewel dat de ambitie is van het bestuur. Kijk, ik heb al elke keer play-off 1 gehaald als hoofdtrainer en ben ook al twee keer ontslagen. Dat spreekt elkaar tegen, maar dat is eigen aan voetbal. Ik kan daar wel mee omgaan en ben al toe aan een nieuw project in Kortrijk.

Kun je er dit jaar play-off 1 halen?

Vooraf zei ik dat dit onmogelijk is. Maar we haalden zes op zes. Nu is het dus bijna onmogelijk. We moeten nog heel wat punten ophalen. In het hele zware drieluik Genk, Club Brugge en Sint-Truiden moeten we zeker vier à vijf punten pakken. Daarna zal er meer duidelijkheid zijn over wat nog kan. De beker, daar moeten we wel een doel van maken. Nog vier matchen winnen en je speelt Europees.

Heb je voor de rest nog dromen?

Niet speciaal. Het voetbal is een lastige wereld, waarin je niet te veel mag dromen. Een bestuur kijkt vaak maar naar twee matchen om je toekomst te bepalen. Dan kun je niets meer opbouwen. Een verklaring zoeken, moet je niet doen, want dan word je gek. Ik kan me enkel heel hard inspannen.

Tot slot nog een ballonnetje oplaten. Had je de job van Thierry Henry niet willen overnemen? Wat als de bond je had gebeld toen hij vertrok?

Dan zou ik zeker geluisterd hebben. Ik had daar eigenlijk nog niet bij stilgestaan, dat die vacature open ligt. Assistent-bondscoach is een hele interessante functie. Werken voor de Rode Duivels mag je nooit uitsluiten. We zien wel wat er allemaal nog komt. Een carrière kun je toch niet plannen.

(foto Stefaan Beel)

 

 

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier