Kurt Vandemaele

Guns met een -t

Kurt keek op de week

Elke zondag vraagt onze redacteur zich af wat hij van de voorbije week wil onthouden



Op zondag kijk ik even terug en zet ik op een rij welke momenten uit de voorbije week een plekje in mijn geheugen verdienen. Niet dat je dat zelf bepaalt. Er zijn weken waarvan je je niets meer herinnert. Niet omdat ze niet de moeite van het onthouden waard zijn. Integendeel, er passeert tegenwoordig zoveel informatie – en dan zwijgen we nog over desinformatie – dat je memorie soms uit pure keuzestress helemaal niets vastlegt. ’s Morgens lig ik vaak nog in bed terwijl ik al op mijn mobieltje zie voorbijflitsen wat de wereld doet bewegen. Of tot stilstand brengt. Nee, ik ga het niet over de boeren hebben. Als zij buitensporige middelen en macht gebruiken om me tot luisteren te dwingen, zal ik niet opslaan wat ze zeggen, ik wens het gewoon niet te horen. Iedere nuance die hun verhaal verdient, vegen ze met hun brutaliteit liever weg.

Dan liever mensen als Joost Bonte.  Iemand naar wie je luistert, zonder dat hij het bont hoeft te maken. Ik zag hem deze week weer eens passeren op het internet in een passage uit ‘Zorgen voor mama’. Zalig dat er zulke figuren bestaan. Hij heeft iets van een kabouter. En eigenlijk is hij dat ook wel een beetje. Het kaboutertje dat iedereen op zijn schouder zou willen hebben als het even niet meer gaat. Hij kon geen betere naam hebben. Joost van ‘Joost mag het weten’. Als niemand het nog weet, dan is er Bonte. ‘Bonte’ als in kleurrijk: alle kleuren anders dan wit. Vandaar dat alle was die niet wit is bestempeld wordt als bonte was. Dat kan rood, oranje, groen, blauw en meer zijn. Alle kleuren die samen gewassen kunnen worden. Zelf is Joost al jaren een rode jongen. Tegenwoordig zijn er sossen die minder rood zijn. Maar of ze nu rood, roze of smurfenblauw zijn, voor Joost maakt het niets uit, hij wil gewoon iets betekenen voor een ander.

er passeert tegenwoordig zoveel informatie – en dan zwijgen we nog over desinformatie – dat je memorie soms uit pure keuzestress helemaal niets vastlegt

Dat is ook wat de jongens uit de film ‘Io Capitano’ willen. De film van Matteo Garrone (‘Gomorra’) draait al een tijdje, maar helaas in te weinig zalen. Het is dan ook niet echt een makkelijke zit. Blij dat ik de prent deze week toch heb kunnen zien. Het verhaal gaat over twee piepjonge Senegalese snaken die hun dromen van een muziekcarrière achternareizen maar onderweg in de klauwen van mensensmokkelaars en ander gespuis belanden. De wereld waar ze doorheen moeten, levert prachtige plaatjes op en is soms voorzien van bedrieglijk vrolijke deuntjes, maar is een hel om erin te leven. Je zit naar lieve, grappige kinderen te kijken die zo aandoenlijk naïef zijn dat je ze een kabouter als Joost toewenst. Als ik weer eens zit te grommen dat onze dagen hier te kleurloos zijn, moet ik aan ‘Io Capitano’ denken waar de vele kleuren lang niet altijd troost kunnen brengen.

Op de aftiteling zie ik namen als Kieta Tata, Toure Mama, Daniele Diamanti, Paolo Carta… Toch zalig als je een naam hebt die zich zomaar in ieders geheugen nestelt. Enige tijd terug vroeg ik aan een van de portiers bij Roularta, de uitgeverij die deze krant maakt, hoe hij heette. We knikten al langer naar elkaar bij het binnengaan en ik wou weten met wie ik te maken had. ‘Django’, zei hij. Nu wil het toeval dat een van mijn petekinderen Django heet. Maar dat is niet de reden waarom die naam blijft hangen. Niet alleen zit er muziek in, zelfs los van de referentie naar Django Reinhardt, is het een naam die klinkt als een banjo. Je wordt er vrolijk van. Dus zeg ik nu ‘Hé Django…’ als ik binnenga. En hij blijft vriendelijk knikken. Onlangs vroeg ik hem: ‘Django, weet je nog hoe ik heet?’ De man werd er ongemakkelijk van… ‘Dju, ik weet het… Mijn geheugen… Geef me eens de eerste letter van je naam,’ zei hij.  ‘K,’ zei ik. Licht aarzelend deed hij een gok: ‘Karel?’. Ik schudde van neen. ‘Koen?’ Hij begon te blozen en voor hij rood werd als een sos, verloste ik hem uit zijn pijn en biechtte mijn ordinaire naam op. “Mijn excuses,” zei hij.  “Nee,” lachte ik. “Dat was mijn punt, wees blij dat je een aparte naam hebt.”

Ik schrijf Senne Guns met een -t. Jawel, het is een privilege hem te mogen bezighoren.

Senne Guns mag ook blij zijn met zijn naam. En ik ben blij met Senne Guns. In Amerika zien ze hem wellicht ook graag komen, zot als ze daar zijn van wapens. Voor wie het Engels niet machtig is: ‘guns’ vertaal je als ‘geweren’ ofte ‘pistolen’. Misschien draagt hij die naam mee doordat zijn voorouders ook al knallers waren. Al zullen zij die zoals ik een taal spreken die enigszins verwant is met het Nederlands in zijn naam eerder het woord ‘gunst’ horen. Synoniem voor faveur of voorrecht. Ik schrijf Senne Guns alleszins met een -t. Jawel, het is een privilege hem te mogen bezighoren. Ik betrapte me er vrijdagmorgen nog op dat ik zat te lachen toen ik zijn rubriek ‘Koken met Classics’ op radio 1 aangekondigd hoorde door zijn sous-chef Korneel De Clercq. Nog zo’n heerlijk man. “Ik heb een warme, diepe stem,” zegt hij over zichzelf op zijn website. Dat zou ik over mezelf niet zeggen. Niet alleen omdat ik geen warme, diepe stem heb, maar omdat je dat beter niet over jezelf zegt. Het klinkt niet echt sympathiek. Maar hij heeft gelijk. Hij heeft een warme, diepe stem. Ik word blij van zijn ‘Classic Stories’, een programma vol anekdotes over de muziek. Onverdunde feelgood-radio. Maar Senne Guns is zonder twijfel zijn grootste smaakmaker. Senne kan werkelijk alles met muziekinstrumenten. En ook zonder. Hij haalt zelfs muziek uit een aardappel. Ik vind het nog altijd jammer dat ik geen instrument bespeel. Al was het maar omdat je met muziek soms kan zeggen wat woord en beeld niet vermogen. Guns is subliem. Zelfs al snap je net als ik niets van muziek, hij weet met zijn klanken, woorden en grappen zo bevattelijk mee te geven hoe nummers die tot ’s werelds cultureel erfgoed behoren tot stand gekomen zijn, dat zijn hele rubriek niet alleen een streling voor het oor is, maar ook en vooral een puur oorgasme. Hoe geniaal de songs zijn waarover hij het heeft, aan het eind van zijn uiteenzettingen heb je de indruk dat jij het ook zou kunnen, al zijn de enige noten die je kent, degene waar je al enkele van je tanden op stukgebeten hebt.  Ik ben hem vorig jaar live gaan bekijken in een show waarin hij samen met ene Lokko rondtourt. Kijk op zijn website, hij toert nog. En zijn ‘Koken met Classics’ is intussen een heuse podcast. In de recentste aflevering had hij het over hoe Kate Bush de zoveelste in de rij was die in een song een berg beklom. ‘Running Up that Hill’ werd ontleed, ontkleed en ontroerend leuk van commentaar voorzien. Als je één keer geproefd hebt van wat Guns je voorschotelt, you will stick to your Guns, zoals al zij die een beetje Engels verstaan wel zullen begrijpen.

Jelle Denturck heeft de looks en het brilletje van een boekhouder, wellicht omdat hij zichzelf graag een barrière voor de voeten werpt waar hij dan weer gezwind overwipt

Tot zover ging mijn bijdrage voor deze week. En toen moest het nog zaterdagavond worden. Brihang speelde voor de derde keer op rij Départ in Kortrijk aan gort en iets verderop toverde Jelle Denturck met zijn band dirk. Den Trap, het swingendste rockcafé van Kortrijk, om tot een ware bakoven. Naar goeie gewoonte kon ook gisterenavond niemand weerstaan aan de razende rock, vaak melodieus en swingend, ongewoon geestig voor dergelijk gierend gitaargeweld en geserveerd door een frontman die geen pose of pretentie vandoen heeft om cool te zijn.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Jelle Denturck is een podiumbeest met tonnen présence en passie, bij wie het spelplezier en de humor eraf spatten. Niet toevallig heeft deze jongeheer een verleden als humorist en cartoonist. Hij heeft de looks en het brilletje van een boekhouder, wellicht omdat hij zichzelf graag een barrière voor de voeten werpt waar hij dan weer gezwind overwipt. “I only hate myself when I fuck things up and I fuck things up all the time” stond deze rakker gezellig mee te kwelen. Zodra hij in mijn buurt komt met zijn soloproject ‘Dressed like boys’ sta ik op de eerste rij.

Wouter Bouvijn en Tim Mielants zijn terechte winnaars: bescheiden en getalenteerde mensen die al wie met hen werkt beter maken

Op hetzelfde moment werden in Oostende de Ensors uitgereikt. Ceremonies waar zalen belangrijke mensen zich graag tot klapvee laten degraderen omdat ze er graag bij zijn als toptalenten zich laten bekronen, zijn vaak slaapverwekkende bedoeningen. Of de prijsuitreiking en de bijhorende dankwoordjes het bekijken waard waren, kan ik niet zeggen. Maar ik vond het wel goed nieuws dat er gerechtigheid is geschied. God is vergeten en ‘Godvergeten’ heeft gewonnen. Een tv-programma dat de katholieke kerk de uppercut toediende die ze verdiende. Daarnaast ben ik blij dat nog meer fijne en hypergetalenteerde mensen gisterenavond bekroond werden. ‘Wil’ was inderdaad met voorsprong de beste Vlaamse film van het voorbije jaar en ik zie te weinig tv om te zeggen dat ‘1985’ de beste fictieserie van het jaar was. Maar ik vermoed van wel. Omdat je zelden betere tv ziet. Wouter Bouvijn, regisseur van ‘1985’ en eerder van het eerste seizoen van ‘De Twaalf’, is net als Tim Mielants, de maker van ‘Wil’, een man die heel vastberaden is, getalenteerd uiteraard, maar vooral eenvoudig en menselijk. Beide heren laten de mensen met wie ze werken boven zichzelf uitstijgen. Dat zoveel van hun medewerkers bekroond werden, komt eenvoudigweg doordat Bouvijn en Mielants mensen beter maken. De lijst met winnaars van de Ensors is zelden zo mooi geweest als gisterenavond. Al werd ze door genderneutraal te zijn, niet bepaald vrouwvriendelijker. Meegaan met de tijd, het is en blijft een strijd.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier